VAKDIDACTIEK THEORIE
In dit opleidingsonderdeel wordt gewerkt aan volgende basiscompetenties van de leraar:
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
• voor een logische structuur in een les(voorbereiding) zorgen
• onderwijs- en leermiddelen, relevante handboeken en bronnen terugvinden en gebruiken
• criteria hanteren om leermiddelen te beoordelen
• een visie op de specifieke vakinhouden ontwikkelen
• leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten in een opgestelde les
• een basisrepertoire opbouwen voor het realiseren van doelstellingen en leerplannen in het DKO
• een persoonlijk vademecum ontwikkelen voor het onderwijs in de vakken
• de leerplannen kennen en hanteren
De leraar als opvoeder
• een positieve interactie met de klasgroep opbouwen
De leraar als inhoudelijk expert
• de vakspecifieke leerinhouden voor de te geven lesopdrachten beheersen en verdiepen
• flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak
• kennis van en inzicht in de leerplannen mbt strijkers
De leraar als organisator
• een soepel en efficiënt lesverloop creëren
• jaarplannen in relatie met de leerplannen opstellen
De leraar als innovator en onderzoeker
• toegankelijke resultaten van vakinhoudelijk en vakdidactisch onderzoek raadplegen
Aan het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:
Kennis en vaardigheden:
• een lesvoorbereiding te maken, rekening houdend met de beginsituatie van de leerlingen, met aangepaste pedagogisch-didactische hulpmiddelen en werkwijzen, en met een efficiënt tijdsverloop
• didactische analyses uit te voeren
• didactische hulpmiddelen te selecteren en aan te maken
• zich op de hoogte te stellen van (nieuwe) didactische principes en methoden
• persoonlijke jaarplannen op te stellen
• een visie op de (eigen) pedagogisch-didactische onderwijspraktijk te formuleren
Attitudes:
- leergierigheid: initiatief nemen en kansen grijpen voor het eigen leerproces
- beslissingsvermogen: durven een standpunt innemen
- kritische ingesteldheid: zichzelf en eigen waarden en normen in vraag stellen (reflectie)
- organisatievermogen: planmatig en efficiënt werken
MODULE SAMENSPEL EN INSTRUMENTAAL ENSEMBLE:
In dit opleidingsonderdeel wordt gewerkt aan volgende basiscompetenties van de leraar:
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
- de student leert de beginsituatie van de leerlingen in te schatten en de doelstellingen van de les hierop af te stemmen.
- de student leert omgaan met de diversiteit van de klasgroep, zowel instrumenttechnisch, muzikaal als sociaal
De leraar als opvoeder:
- de student wordt aangeleerd aandacht te hebben voor sociale en emotionele noden van de leerlingen en hierop in te spelen.
De leraar als inhoudelijk expert:
- er wordt zowel aandacht geschonken aan het belang van speelplezier als aan de specifieke didactiek van het aanleren van samenspeltechnieken
De leraar als organisator:
- de student wordt bewust gemaakt van de flexibiliteit die nodig is bij het geven van ensemblelessen
De leraar als innovator en onderzoeker:
- de student leert om een innovatieve en onderzoekende ingesteldheid te hebben door blijvend nieuw repertoire te zoeken en dat repertoire vlot te kunnen aanpassen aan de groepsbezettingen
De leraar als lid van een schoolteam:
- de student leert vlot te communiceren met collega’s om zich te laten bijstaan bij instrument specifieke onderwerpen
Aan het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:
Kennis en vaardigheden:
• geschikte arrangementen te maken voor diverse groepsbezettingen.
• vlot om te gaan met transpositie
• een basisrepertoire op te bouwen voor de meest voorkomende ensembles
• de basiskennis van de meest voorkomende instrumenten te kunnen aanwenden
• te dirigeren
• de lichaamshouding bij leerlingen te verzorgen en de juiste motorische vaardigheden aan te wenden om optimaal te functioneren in een ensemble
• leerlingen bewust te maken van een muzikaal gevoel door parameters aan te reiken die helpen bij de ontwikkeling daarvan: harmonisch inzicht, melodievoering, ritmebeleving, tempo...
• leerlingen bewust te maken van zijn rol in een ensemble en respect voor medespelers bij te brengen
Attitudes:
• zich op de hoogte stellen van nieuwe publicaties
• zich blijven verdiepen in de verschillende genres en stijlen
• contact met instrumentleerkrachten bevorderen en onderhouden
MODULE AMV:
In dit opleidingsonderdeel wordt gewerkt aan volgende basiscompetenties van de leraar:
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen die betrekking hebben op zangvaardigheid, ritmische vaardigheid, intoneervaardigheid en de kennis van de algemene muziekleer die deze vaardigheden ondersteunen.
De leraar als inhoudelijk expert:
- Kent de basisstrategieën m.b.t. verschillende parameters
- Kan de algemene muziekleer vertalen naar doelpubliek met de standaard muziekterminologie
- Kan een melodie begeleiden op een instrument
- Kan een groep dirigeren of sturend begeleiden
Aan het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:
Kennis en vaardigheden:
- geschikt lesmateriaal te vinden of zelf te ontwikkelen in functie van het leerdoel
- een didactische analyse te maken van een muziekwerk
- juiste strategieën toe te passen bij de onderscheiden onderwerpen
- een verantwoorde, gedoseerde lesplanning op te stellen
- Theorie en praktijk te koppelen/verweven
Attitudes:
- zich op de hoogte stellen van nieuwe publicaties.
- zich blijven verdiepen in de verschillende methodieken