Hogeschool Gent
Geraard de Duivelstraat 5 - 9000 Gent
Tel: 09 243 33 33 - E-mail: info@hogent.be
Website: www.hogent.be
Grondslagen van de kunstagogiek33286/4206/1819/1/26
Studiegids

Grondslagen van de kunstagogiek

33286/4206/1819/1/26
Academiejaar 2018-19
Komt voor in:
  • Specifieke lerarenopleiding audiovisuele kunsten, trajectschijf 1
In andere opleidingen:
  • Master in de muziek als Grondslagen van de kunstagogiek
  • Specifieke lerarenopleiding beeldende kunsten als Grondslagen van de kunstagogiek
  • Specifieke lerarenopleiding drama als Grondslagen van de kunstagogiek
  • Specifieke lerarenopleiding muziek als Grondslagen van de kunstagogiek
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Gewicht: 3,00
Totale studietijd: 90,00 uren
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 01.12.2018 (Semester 1)
Men kan dit opleidingsonderdeel enkel mits aparte toelating volgen binnen een
  • creditcontract.
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: De Preester Helena
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1

Omschrijving Onderwijsorganisatie (lijst)

Onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten
Begeleid zelfstandig/extern werk
Hoorcollege24,00 uren
Werkcollege
Zelfstudie66,00 uren

Omschrijving Onderwijsorganisatie (tekst)

Theoretisch seminarie met veel ruimte voor dialoog en discussie.
Zelfstudie van excerpten uit relevante filosofische en aanverwante literatuur, ter voorbereiding of uitdieping van de seminaries.
Individuele en zelfstandige literatuur van één werk uit de ter beschikking gestelde literatuurlijst.

Omschrijving Doelstellingen

ALGEMEEN:

De student leert omgaan met agogische vraagstukken waarmee men in een pedagogische loopbaan in de kunsten wordt geconfronteerd. Aangezien het veld van de kunsten om een zekere voorzichtigheid vraagt bij het hanteren van de gebruikelijke (ped)agogische modellen, beoogt dit opleidingsonderdeel een filosofisch onderbouwde en kritische inleiding op de kunstagogiek en op de sociaal-maatschappelijke inbedding ervan.
De student krijgt inzicht in het gedachtegoed dat impliciet of expliciet gehanteerd wordt wanneer men kunstonderwijs organiseert, verstrekt of erover nadenkt. De student wordt gevraagd zijn of haar persoonlijke aannames en opvattingen over kunst en kunstonderwijs aan een kritisch onderzoek te onderwerpen.
De student is in staat zichzelf als leraar in de kunsten en de agogische rol van de kunsten in het onderwijs en in de maatschappij te onderzoeken en te ontwikkelen.

SPECIFIEK:

• De student kan het spanningsveld tussen het vaak a(ped)agogische gehalte van de kunsten enerzijds en de kunstagogische doelstellingen anderzijds in kaart brengen en interpreteren, en is in staat zichzelf binnen dat spanningsveld te situeren.
• De student heeft inzicht in de discrepanties tussen het medium van de natuurlijke taal gehanteerd in agogische contexten enerzijds, en de grotendeels niet-talige artistieke media anderzijds, en is zich zo ook bewust van de beperkingen en mogelijkheden van het eigen spreken.
• De student weet beargumenteerd positie in te nemen in het debat over de al dan niet onderwijsbaarheid van de kunsten, en is in staat om de positie van andere betrokkenen te analyseren en te interpreteren.
• De student is zich bewust van de rol die esthetische smaak speelt in het onderwijs en in de idee van gelijkheid binnen het onderwijs, en kan positie innemen in het maatschappelijke debat daarover.
• De student is zich bewust van de fragiliteit van de plaats van de kunsten in het onderwijs, en is in staat het kunstencurriculum gefundeerd te bespreken in het kader van budgettaire en democratische maatregelen.

Omschrijving Inhoud

Dit opleidingsonderdeel gaat in op een aantal basisproblemen van een agogiek van de kunst, met een kritische bevraging van impliciete en expliciete vooronderstellingen en commonsense-opvattingen over kunst, communicatie en onderwijs.
Dat gebeurt aan de hand van drie basisparadoxen waarmee een agogiek van de kunst ons confronteert. Deze confrontatie beoogt een volgehouden zoektocht naar kwaliteitsvol en vernieuwend kunstonderwijs op gang te brengen. Elke paradox wordt vanuit twee perspectieven belicht.

• De eerste paradox betreft de a(ped)agogische aard van de kunsten. Deze paradox start vanuit de vaststelling dat artistieke werken dikwijls niet beantwoorden aan de gebruikelijke invulling van het (ped)agogische streefdoel en als zodanig soms moeilijk in overeenstemming te brengen zijn met een klassiek-humanistisch opvoedingsideaal.

• De tweede paradox gaat in op het onzegbare, en vertrekt van de vaststelling dat het communiceren van en over kunst soms een communicatie betreft van het ‘onzegbare’ en/of ingebed ligt in bredere discours waarop men niet onmiddellijk vat heeft of krijgt. Nochtans vereist de kunstagogie een voortdurend communiceren over kunst.

• De derde paradox gaat uit van de vaststelling dat het onderwijzen van kunst wel degelijk georganiseerd wordt in onderwijsinstellingen, maar in haar kern potentieel wordt gedreven door de moeilijkheid of de onmogelijkheid van het onderwijzen van kunst. Dit is de paradox van het ononderwijsbare van de kunsten.

Na de studie van de drie paradoxen, wordt ingegaan op twee thema’s. Ten eerste wordt een kritische analyse gebracht van opvattingen over het smaakoordeel en de rol daarvan in het kunstonderwijs. Ten tweede wordt ingegaan op de democratisering van het onderwijs en de plaats van de kunsten hierin.



Omschrijving Begincompetenties (tekst)

De algemene competenties die verwacht worden van een bachelor of master in de Audiovisuele, Beeldende Kunsten, Drama of Muziek.

Omschrijving Eindcompetenties (tekst)

In dit opleidingsonderdeel wordt gewerkt aan volgende basiscompetenties van de leraar:

• De leraar als opvoeder: de student is zich bewust van de opvattingen en waarden die hij/zij hanteert m.b.t de specifieke uitdagingen in het kunstonderwijs. De student ziet in dat niet iedereen gelijk begint aan onderwijs, en dat het smaakoordeel mee afhangt van contextfactoren van leerlingen of participanten en gaat daar constructief mee om.

• De leraar als inhoudelijk expert: de student kan kennis met betrekking tot het kunstagogische gedachtegoed beheersen, verbreden en verdiepen, en deze kennis aanwenden in kunstagogische situaties en debatten.

• De leraar als innovator en onderzoeker: de student kan de eigen opvattingen over kunst en kunstonderwijs bevragen en geïnformeerd bijsturen in parallel met persoonlijke en professionele groei.

• De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap: de student kan het kunstencurriculum gefundeerd bespreken in het kader van budgettaire en democratische maatregelen.


• De leraar als cultuurparticipant: de student kan blijvend werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met impliciete en expliciete vooronderstellingen en commonsense-opvattingen over kunst, communicatie en onderwijs, en over de maatschappelijke inbedding daarvan.

Vakspecifieke eindcompetenties:
Aan het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:
- de spanningen tussen de kunst en humanistische opvoedingsidealen te detecteren en te analyseren
- zowel de eigen positie als deze van anderen in dit spanningsveld tussen kunst en humanistische opvoedingsidealen op te helderen, te interpreteren en bij te sturen
- de discrepanties tussen het medium van de natuurlijke taal gehanteerd in agogische contexten enerzijds, en de vaak niet-talige artistieke media anderzijds te erkennen en te kaderen
- te reflecteren over de beperkingen en mogelijkheden van het eigen spreken in kunstagogische contexten
- beargumenteerd positie in te nemen in het debat over de al dan niet onderwijsbaarheid van de kunsten, en de positie van andere betrokkenen te analyseren en te interpreteren
- de rol die esthetische smaak speelt in het onderwijs en in de idee van gelijkheid binnen het onderwijs te onderkennen, en positie in te nemen in het maatschappelijke debat daarover
- de fragiliteit van de plaats van de kunsten in het onderwijs in te schatten, en het kunstencurriculum gefundeerd te bespreken in het kader van budgettaire en democratische maatregelen



Omschrijving Begeleiding

Interactieve ondersteuning via Chamillo.
Gelegenheid tot contact tijdens de lespauze of na de les. Mogelijkheid tot feedback op de examenresultaten na bekendmaking van de examenresultaten en op de aangekondigde datum.

Omschrijving Evaluatie (tekst)

Examen: één enkel schriftelijk examen bestaande uit twee delen. Het eerste deel bevraagt de leerstof van de hoorcolleges via open vragen. In het tweede deel krijgt de student een tekstfragment uit de literatuurlijst en wordt er van de student verwacht een kritische bespreking hiervan te maken op basis van de geziene leerstof.

Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Tweede examenkans: wel mogelijk.

Omschrijving Studiematerialen (tekst): Verplicht

De studiematerialen omvatten de syllabus en de literatuurlijst met teksten. Beide worden ter beschikking gesteld.
De literatuurlijst voor de student kan de volgende teksten omvatten. Jaarlijks kunnen er wijzigingen zijn in de keuze van de teksten.
(1) N. Hirtt, I. Nicaise, D. De Zutter. ‘Hoe de school een selectieapparaat werd’, pp. 41-60 uit De School van de Ongelijkheid. Epo, 2007.
(2) Pascal Gielen. ‘Artistic practice and the neoliberalization of the educational space’, pp. 16-31 uit Teaching art in the neoliberal realm. Realism versus cynicism. Gielen & De Bruyn (eds.). Amsterdam: Antennae, Valiz, 2012.
(3) Charles Esche,. ‘Include me out’, pp. 101-112 uit Art School (Propositions for the 21st Century) (ed. S.H. Madoff). Cambridge, Ma/London, 2009.
(4) F. Nietzsche. ‘Schopenhauer als opvoeder’ (fragment). pp. 221-248 uit Oneigentijdse beschouwingen. Amsterdam: Arbeiderspers, 2008.
(5) Daniel Birnbaum. ‘Teaching art: Adorno and the devil’, pp. 231-246 uit Art School (Propositions for the 21st Century) (ed. S.H. Madoff). Cambridge, Ma/London, 2009.
(6) B. Groys. ‘Education by infection’, pp. 26-32 uit Art School (Propositions for the 21st Century) (ed. S.H. Madoff). Cambridge, Ma/London, 2009.
(7) R. Pinxten. ‘De inclusieve maatschappij en cultuurparticipatie’, pp. 13-35 uit De artistieke samenleving. Antwerpen: Houtekiet, 2003.


Omschrijving Studiekosten

Geen

Omschrijving Trefwoorden

S 272 lerarenvorming, H313 Kunstkritiek, S280 Volwassenen vorming en permanente vorming

Omschrijving Volgtijdelijkheid (VT)

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.