Het uitvoeren van onderzoek, analyses en verzamelen van informatie en resultaten rond een bepaald project binnen een bedrijf of aan een onderzoeksinstelling. De studenten integreren de leerinhouden van de diverse opleidingsonderdelen die bij de stage-opdracht aan bod komen.

binnen trajectschijf 1 al minstens 60 studiepunten afgewerkt hebben EN binnen trajectschijf 2 al minstens 57 studiepunten afgewerkt hebben EN binnen trajectschijf 3 voor minstens 30 studiepunten ingeschreven zijn EN simultaan te volgen met Bachelorproef.

De eindcompetenties bereikt hebben van alle opleidingsonderdelen uit het eerste en tweede modeltraject.
Opleidingsonderdelen van het eerste semester uit het derde modeltraject gevolgd hebben.

AC 03.1: De student reflecteert over zijn eigen functioneren.
Indicator 3.1.1: De student reflecteert kritisch over zichzelf en geeft zijn sterktes en zwaktes helder aan. De student formuleert spontaan verbeterdoelen en stuurt uit zichzelf zijn eigen aanpak bij op basis van feedback en nieuwe inzichten. (niveau 4)

AC 03.2: De student is constructief kritisch ingesteld en heeft oog voor alternatieve werkwijzen.
Indicator 3.2.1: De student werkt een alternatieve aanpak uit (methode, materialenkeuze,…) en schat ook van deze aanpak de consequenties in. (niveau 4)

AC 05.1: De student kent en past het (internationaal) vakjargon correct toe.
Indicator 5.1.1: De student past systematisch (internationaal) vakjargon correct toe en actualiseert voortdurend zijn vakjargon, aangepast aan de gespecialiseerde (internationale) context waarin hij zich bevindt. (niveau 3)

AC 06.1: De student is creatief.
Indicator 6.1.1: De student wendt autonoom en op basis van praktijkonderzoek nieuwe methoden en hulpmiddelen aan om niet-vertrouwde complexe problemen op te lossen.(niveau 3)

AC 06.2: De student is ondernemend.
Indicator 6.2.1: De student neemt autonoom beslissingen in functie van de berekende risico’s die hij waarneemt binnen een complexe context. (niveau 3)

AC 07.1: De student zorgt ervoor dat zijn werk beantwoordt aan de gestelde eisen.
Indicator 7.1.1: De student legt zelf de eisen vast voor een complexe taak en oriënteert zijn gedrag daarop. Hij stelt autonoom verbeterdoelen met het oog op kwaliteitsindicatoren. (niveau 3)

AC 08.1: De student stuurt zijn eigen leerproces aan.
Indicator 8.1.1: De student stuurt zijn eigen leerproces voortdurend bij met het oog op de noden die hij zelf vaststelt binnen zijn omgeving. (niveau 4)

ABC 01.1: De student staat open voor de inbreng van anderen en levert een constructieve bijdrage binnen een multidisciplinair team.
Indicator 1.1.1: De student levert in het kader van een complexe opdracht een constructieve inbreng in een multidisciplinair team. Hij toont respect voor de inbreng van anderen. Hij is opbouwend, assertief en handelt integer ten opzichte van zijn teamleden. (niveau 4)

ABC 01.2: De student organiseert zijn werkzaamheden met het oog op gestelde deadlines en komt afspraken binnen een team na.
Indicator 1.2.1: De student organiseert zelfstandig complexe werkzaamheden zodat hij met het oog op verschillende deadlines de juiste prioriteiten stelt. De student anticipeert op toekomstige taken en komt afspraken na. (niveau 4)

BC 06.1: De student analyseert en optimaliseert bestaande werk- en productiemethodes
Indicator 6.1.1: De student analyseert het bestaande productieproces en werkmethodiek en formuleert verbetervoorstellen. (niveau 4)

Indicator 6.1.2: De student detecteert de knelpunten binnen een productieafdeling en formuleert voorstellen voor een efficiëntere flow. (niveau 4)

BC 07.1: De student onderzoekt nieuwe ontwikkelingen en innovaties voor techniek- en productvernieuwing
Indicator 7.1.1: De student kent de nieuwe ontwikkelingen en innovaties en bedenkt binnen deze context producten. (niveau 4)

Praktijkgebonden onderzoeksopdracht gedurende 13 opeenvolgende weken.
 (4 dagen stage + 1 dag om te werken aan de bacholorproef)

De studenten dienen regelmatig contact te houden met hun promotor stagebegeleider van de hogeschool.
Zij kunnen ook steeds te rade gaan bij hun stagementor van het bedrijf
Deze begeleiding verloopt volgens vooraf afgesproken procedures. Tijdens het verloop van de stage en bij tussentijdse bijeenkomsten kunnen steeds andere lectoren geraadpleegd worden.

Maximaal te behalen punten: 400 punten.

Tussentijdse evaluatie door de stagebegeleider en de stagementor: 120 punten (30 %)
Eindevaluatie door de stagebegeleider en de stagementor: 180 punten (45 %)
Het stageboek door de stagebegeleider: 60 punten ( 15 %)
De samenwerking student/stagebegeleider door de stagebegeleider: 30 punten (7,5 %)
Zelfreflectieverslag van de student door de stagebegeleider: 10 punten (2,5 %)

Geen mogelijkheid tot tweede examenkans

Verplaatsingskosten van en naar het bedrijf.
Eventuele verblijfskosten bij een buitenlandse stage.

Consulteer de facultaire aanvullingen op het onderwijs- en examenreglement voor de regeling van deze en overige bijzondere studiekosten

t130 productietechnologie, t480 technologie van andere producten