De term "Textieltechnologie" omvat een reeks bewerkingen op textielvezels, die leiden tot een bruikbaar textielproduct zoals een garen, een weefsel of een breisel. Dit zijn stuk voor stuk textielsubstraten die door de studenten gebruikt zullen worden in hun opleiding en in hun verdere loopbaan, gezien deze de basis vormen van elk confectiestuk. De gebruikte grondstoffen, samen met de toegepaste productietechnologie (spinnen, weven, breien), zorgt ervoor dat textielsubstraten van elkaar verschillen in tal van eigenschappen. Deze eigenschappen bepalen op hun beurt de toepassingsmogelijkheden. Op basis van de kennis van de textieltechnologie verwerft de student dus een groter inzicht in de mogelijke confectietoepassingen.

Theorie: is thematisch opgebouwd.

Spinnen:
Nummeringsystemen
De verschillende processtappen uit de mechanische spinnerij
Terminologie van de garensoorten
De productie en het gebruik van fantasiegarens
Weven:
De basisprincipes van het weven
(Bindingsleer) weefbindingen begrijpen en uittekenen
Breien:
De basisbeginselen van het machinaal breien
De algemene structuur en eigenschappen van breigoed
De steekvorming bij inslagbreisels (vlakbrei en rondbrei) en kettingbreisels

Werkcollege:
Garenanalyse
Weefselanalyse
Breiselanalyse

BZL:
Oefeningen op garennummeringen

Oefeningen op het uittekenen van weefbindingen

Portfolio aanmaken met stofstalen op basis van bepaalde weefbindingen

Het is aan te raden over de eindcompetenties van het opleidingsonderdeel Vezelkennis te beschikken.

AC 02.1: De student verwerkt kritisch informatie binnen zijn beroepssector en hij verwerft zo nieuwe beroepskennis
Indicator 2.1.1: De student evalueert en combineert kritisch de kennis en de inzichten uit zijn beroepssector. (niveau 1)

BC 04.2: De student kent de eigenschappen en toepassingen van de verschillende textielprocessen
Indicator 4.2.1: De student kent de verschillende textielprocessen en selecteert het meest geschikte textielproduct in functie van de eindtoepassing (niveau 4)

BC 04.3: De student onderscheidt en selecteert materialen volgens eigenschappen en toepassing.
Indicator 4.3.1: De student herkent en selecteert verschillende materialen in functie van de toepassing, gebruik en vorm. (niveau 4)

Hoorcolleges, onderwijsleergesprek, groepswerk, werkcollege, BZL

De studenten nemen contact op met de lector per mail

Totaal te behalen punten: 80

Theorie: 60 punten
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding: mogelijkheid tot tweede examenkans

Werkcollege: 15 punten
Verslagen van de analyses: mogelijkheid tot tweede examenkans

BZL: 5 punten
Portfolio samenstellen van stoffen met bepaalde bindingen en toepassingen: mogelijkheid tot tweede examenkans