Deze cursus heeft tot doel de student vertrouwd te maken met de basisbegrippen van de algemene en anorganische chemie. Het beheersen van deze kennis is essentieel voor het verdere vervolg van de opleiding als laboratoriumtechnoloog.
Het theoretische gedeelte van de cursus heeft enerzijds tot doel algemeen chemische begrippen te introduceren als ook het belang ervan te kaderen in een ruimer geheel (dagelijks leven, laboratoriumomgeving e.d). Tijdens de BZL-momenten wordt de nadruk gelegd op het implementeren van deze basiskennis. Eenvoudige theoretische vraagstukken zullen de studenten toelaten om hun chemisch analytisch denkvermogen verder te ontwikkelen. Deze vraagstukken worden zelfstandig (= thuis) voorbereid door de studenten; de BZL momenten zijn contactmomenten waarbij enkel studenten kunnen deelnemen die de oefeningen hebben voorbereid. Tijdens de BZL contactmomenten overleggen de studenten in groep rond moeilijkheden die ze hebben ervaren bij het individueel uitwerken van de oefeningen.

Beschrijving van de cursusinhoud
Volgende hoofdstukken komen aan bod:
1. Opbouw van de materie
2. Kwantitatieve begrippen
3. Elektronische structuur van atomen en periodiciteit
4. Molecules: bindingen en interacties
5. Chemisch Evenwicht: algemene aspecten
6. Hetrogeen chemisch evenwicht: Oplosbaarheid en oplosbaarheidsproduct
7. Homogeen chemisch evenwicht: gedrag van zuren en basen in water - zuurtegraad
8. Homogeen chemisch evenwicht: zuur base titraties
9 .Elektrochemie
10. Thermochemie: Energetische aspecten bij chemische reacties
11. Chemie in ons dagelijks leven: concrete toepassingen uit de dagelijkse omgeving waarin één of meerdere thema's behandeld in hoofdstuk 1 tem 10 worden aangewend om deze toepassingen vanuit wetenschappelijk oogpunt te verklaren.

Beschrijving van de BZL inhoud:
Bij hoofdstuk 1 tem 10 worden vraagstukken aangeboden die nauw aansluiten bij de behandelde theorie

Inhoudelijke vertaling van de eindcompetenties:
- de student kan uit de cursus de nodige informatie/ formules selecteren om een gericht antwoord op de vraag/probleemstelling te formuleren.
- de student kan verbanden leggen tussen verschillende paragrafen binnen één hoofdstuk, tussen verschillende hoofdstukken om zijn antwoord te ondersteunen
- de student maakt gebruik van een gestructureerde redenering, helder taalgebruik … bij het opstellen van zijn antwoord.
- de student maakt gebruik van de correcte vakterminologie in de context van de te beantwoorden vraag
- de student voorziet zijn antwoorden van de nodige verbanden en structuur, in vraagstukken worden gebruikte formules, waarden (met inbegrip van eenheden) en tussenstappen verduidelijkt.
- de student kan vanuit een correcte analyse van de vraagstelling een wetenschappelijk onderbouwd (~ selectie informatie, verwerking informatie) antwoord/redenering opstellen.

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Eindtermen secundair onderwijs;
Basiskennis wiskunde (waaronder oplossen eerste en tweede graadsvergelijking) is belangrijk voor het uitwerken van theoretische vraagstukken.
Basiskennis Chemie:
In wezen is geen uitgebreide kennis van chemie vereist vermits de cursus zo is opgebouwd dat ook studenten met een beperkte chemische achtergrond vlot de lessen kunnen meevolgen. Er wordt wel verwacht dat studenten de volgende begrippen kennen en deze ook vlot kunnen gebruiken: mol, molmassa, omrekenen van massa naar mol en omgekeerd, stoechiometrie van een reactievergelijking, eenvoudig berekeningen aan de hand van stoechiometrie.

AC 01.1: De student analyseert en ziet verbanden, met het oog op het oplossen van sectorgebonden vraagstellingen.
Indicator 1: De student verzamelt en interpreteert zelfstandig relevante gegevens en wendt geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aan om niet vertrouwde complexe vraagstellingen op te lossen.
Indicator 2: De student legt zelfstandig verbanden tussen verschillende kennisaspecten.
Indicator 3: De student verwerkt gegevens en kent methoden of hulpmiddelen om een vraag op te lossen

AC 05.1: De student kent en past het (internationaal) vakjargon correct toe.
Indicator 1: De student past systematisch (internationaal) vakjargon correct toe en actualiseert voortdurend zijn vakjargon, aangepast aan de gespecialiseerde (internationale) context waarin hij zich bevindt.

AC 05.2: De student communiceert mondeling en schriftelijk helder en overtuigend, aangepast aan het niveau van zijn doelgroep.
Indicator 2: De student verduidelijkt zijn visie en beargumenteert overtuigend zijn standpunten. Hij verdedigt die ten aanzien van een brede of gespecialiseerde doelgroep. (schriftelijk)

BCALG12.1: De student kan zelfstandig verbanden leggen tussen verschillende (wetenschappelijke) kennisaspecten.
Indicator 1: De student past wetenschappelijke kennis toe binnen zijn vakgebied.

- Hoorcolleges
De student wordt bij de hoorcolleges actief betrokken (interactievormen: onderwijsgesprek, leergesprek).

Naast de hoorcolleges kunnen ook lesmomenten worden ingericht op een online platform. De student gaat dan zelfstandig aan de slag met het online aangeboden lesmateriaal.

- BZL
Theoretische vraagstukken worden via de elektronische leeromgeving gecommuniceerd, minstens 1 week voorafgaand aan BZL-moment. Deze oefeningen worden door de student individueel voorbereid; tijdens de ingeplande BZL sessie worden de oplossingen met andere studenten becommentarieerd. Tijdens deze BZL contactmomenten wordt een actieve deelname van de student verwacht. Studenten die geen oefeningen hebben voorbereid, wordt de toegang geweigerd tot BZL contactmoment.

Via online testen in de curios omgeving kan de student (voor bepaalde onderdelen van de cursus) zijn kennis van de leerstof testen.

Ondersteunend studiemateriaal ter beschikking gesteld van elektronische leeromgeving: https://chamilo.hogent.be
Permanente mogelijkheid tot vraagstelling: voor en na de lessen; tijdens en na BZL; via mail

Eerste Examenkans
• Niet periode gebonden evaluatie:
      - 1 test afgenomen tijdens vooraf gepland BZL-evaluatiemoment. Tijdens dit BZL evaluatiemoment is de aanwezigheid van de student verplicht.

      - Test(en) afgenomen op online platform en gekoppeld aan online lesmomenten

     - Inhoud van de testen: theoretische vraagstukken volgens onderwerp meegedeeld in de planning.
     - 20% van de punten voor theorie - periode gebonden evaluatie
• Periode gebonden evaluatie:
    - Schriftelijk Examen
    - Toegelaten: gebruik van eigen rekenmachine
    - Een aangepast formularium (~ wiskundige formules) en periodiek systeem wordt (indien nodig) voorzien door de lesgever. Dit formularium en periodiek systeem zal ook worden gecommuniceerd via ELO: https://chamilo.hogent.be
    - Open vragen en oefeningen; het aantal vragen/oefeningen wordt bepaald in functie van de tijd voorzien voor dit examen. De vragen kunnen zowel betrekking hebben tot 1 hoofdstuk als tot meerdere met elkaar gerelateerde delen binnen de cursus. In deze vragen wordt zowel getest naar kennis (30%) als inzicht (70%). De vraagstukken laten toe om na te gaan of de student ook oplossingsgericht kan werken.
o 2de examenkans mogelijk

Tweede Examenkans
Organisatie en inhoud: zie Eerste Examenkans

Het cijfer van niet-periode gebonden evaluatie blijft behouden voor de tweede examenkans (aandeel 20% - zie eerste examenkans).

De syllabus wordt ter beschikking gesteld via de Cursusdienst.
Kosten verbonden aan het zelf uitprinten van vraagstukken - BZL en extra documentatie via Chamilo aangeboden.

P360: Anorganische Chemie
P401: Elektrochemie