Theoretische en praktische kennis verwerven inzake de verschillende aspecten uit het domein van integraal waterbeheer. Dit omvat de kennis van opvang en gebruik van regenwater, het aanwenden van infiltratietechnieken het winnen en bereiden van drinkwater, het beheersen van afvalwaterstromen, het aanwenden van de gepaste zuiveringsstrategieën en -technologieën, het kunnen interpreteren van lozingsvergunningen en -voorwaarden.
De student moet aan de hand van aangeleerde vuistregels en strategieën, gekoppeld aan formules in staat zijn dimensioneringsberekeningen uit te voeren en een waterzuiveringsontwerp te ontwikkelen. De student moet in staat zijn informatie uit gespecialiseerde literatuur (nationale en internationale) inzake water en watertechnologie op te zoeken en kritisch te verwerken.

Bezoeken van praktijkinstallaties bvb. drinkwaterproductiecentrum Kluizen (VWM), RWZI's Aquafin, WZI's of KWZI's en hierover rapporteren.

Uitvoering van eenvoudige testen ter opvolging van zuiveringstechnieken en installaties.

Aan de hand van opdrachten gespecialiseerde literatuur over waterbeheer opzoeken, raadplegen en verwerken.

Mogelijke deelname aan symposium/studiedag of beurs inzake milieutechnologie (bv. Aquarama)

Beschikken over de eindcompetenties van de opleidingsonderdelen Microbiële ecologie, Chemische technologie en Fysicochemie is verplicht.

AC 01.1: De student analyseert en ziet verbanden, met het oog op het oplossen van sectorgebonden vraagstellingen.
Indicator 1: De student verzamelt en interpreteert zelfstandig relevante gegevens en wendt geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aan om niet vertrouwde complexe vraagstellingen op te lossen.
 
AC 05.1: De student kent en past het (internationaal) vakjargon correct toe.
Indicator 1: De student past systematisch (internationaal) vakjargon correct toe en actualiseert voortdurend zijn vakjargon, aangepast aan de gespecialiseerde (internationale) context waarin hij zich bevindt.

AC 05.3: De student rapporteert adequaat (mondeling en schriftelijk) en gebruikt daarbij de juiste vakterminologie.
Indicator 1: De student rapporteert en presenteert op een professionele wijze aan leken en experten en gebruikt daarbij de juiste vakterminologie.
Indicator 2: De student rapporteert schriftelijk en traceerbaar over meerdere experimenten op een samenhangende manier en gebruikt daarbij de juiste vakterminologie.
 
AC 07.1: De student zorgt ervoor dat zijn werk beantwoordt aan de gestelde eisen.
Indicator 2: De student beoordeelt zijn resultaat.

BCALG03.2: De student beheert apparatuur.
Indicator 2: De student lost onder begeleiding eenvoudige technische problemen op.

BCALG05.2: De student evalueert en verwerkt wetenschappelijke bronnen.
Indicator 1: De student maakt een samenhangende synthese vanuit meerdere gespecialiseerde bronnen.
 
BCALG09.2: De student werkt veilig.
Indicator 1: De student heeft oog voor mogelijke risico’s en gevaren en kan een risicoanalyse uitvoeren.

BCALG09.3: De student werkt milieubewust.
Indicator 1: De student handelt milieubewust.

BCMI01.2: De student past bestaande milieutechnologieën toe en draagt bij tot het ontwikkelen van nieuwe toepassingen.
Indicator 1: De student past milieutechnologieën toe en draagt bij tot het ontwikkelen van nieuwe toepassingen.
 

- Practica

- Oefeningensessies

- Bedrijfsbezoeken

- Mogelijke deelname studiedagen of bezoek aan een milieubeurs

- Individuele of groepsopdracht (bzl)

- Presentaties van individuele of groepsopdracht (bzl)

- Permanente mogelijkheid tot vraagstelling tijdens en/of na de oefeningensessies en practica.

- Mogelijkheid tot individuele afspraak met de titularis.

Eerste examenkans:

* Periode gebonden evaluatie:
Niet van toepassing.

* Niet-periode gebonden evaluatie:
Evaluatie op basis van:
-  gemaakte verslagen - die wetenschappelijk correct moet zijn- van het uitgevoerde praktisch werk, correcte verwerking van de meetresultaten. 
- de praktische uitvoering van labotesten, verantwoord gedrag in het laboratorium, de inzet en zelfstandigheid bij het werk in het labo, correct hanteren van labomateriaal en toestellen, milieubewust handelen in het labo, enz.
- theoretische oefeningen en vraagstukken in verband met sturen en opvolgen van waterzuiveringsinstallaties.
- verslagen of testen over de bedrijfsbezoeken in het kader van het opleidingsonderdeel.
- uitvoering van bzl-opdracht (opzoeken en verwerken van artikels uit de vakliteratuur) en de presentatie hiervan.
 
Tweede examenkans:
* Periode gebonden evaluatie:
 Niet van toepassing.

* Niet-periode gebonden evaluatie
Mogelijkheid tot tweede examenkans mits behoud van 65% van de punten bekomen in eerste examenkans en herkansing voor de andere 35%. Herkansing bestaat uit een specifieke opdracht.

Indien een student afwezig is op 1 deelopleidingsonderdeel kan er geen examencijfer voor het samengesteld opleidingsonderdeel berekend worden.

Indien de berekende gewogen score van het samengesteld opleidingsonderdeel meer dan 9 op 20 bedraagt en er is een deelopleidingsonderdeel met een score van minder dan 8 op 20 dan krijgt de student voor het samengesteld opleidingsonderdeel niet de berekende gewogen score maar wordt er automatisch het examencijfer “9 op 20” toegekend .