De student werkt zelfstandig en wordt individueel opgevolgd door de mentoren en de mastercoördinator. Het project wordt ook in groepssessies met medestudenten besproken.

De masterproef is het artistieke afstudeerproject. Het masterproject bestaat uit twee met elkaar verbonden opleidingsonderdelen: Masterproef deel 1 (6 studiepunten) en Masterproef deel 2 (20 studiepunten).

In het opleidingsonderdeel Masterproef deel 2 ontwikkelt de student als beginnend zelfstandig kunstenaar een vorm van dramatische kunst, op basis van onderzoek, met een eigen artistieke taal en originele tekens, al dan niet multi- of interdisciplinair, alleen of in groep, als speler, regisseur, maker, auteur, schrijver of in een combinatie van deze rollen.

Alle vormen van samenwerking worden gestimuleerd, ook met studenten van aanverwante opleidingen of van andere disciplines (beeldende kunsten, audiovisuele kunsten, muziek, nieuwe media, etc.). Het kunnen werken en creëren binnen een team of ensemble, zonder daarbij de individualiteit te verliezen, is eigen aan het domein drama. Dit proces is ook bij het realiseren van de masterproef van groot belang.

De masterproef is het artistieke afstudeerproject. Het behelst het zelfstandig organiseren, creëren en presenteren van een dramaproject, op basis van onderzoek, bij voorkeur binnen een ensemble van medestudenten of studenten van aanverwante opleidingen of andere disciplines.

De masterproef houdt de volgende elementen in:

1. De ontwikkeling van het maak- en onderzoeksproces van de masterproef, vanuit een artistiek onderzoeksvoorstel, waarbij de inhoudelijke en artistieke aspecten worden uitgewerkt en verhelderd (al dan niet in een praktische voorstudie). Dit proces wordt uitgekristalliseerd en bestendigend in de masterproef, i.e. een dramaproject met een eigen artistieke taal en originele tekens. Als onderdeel van dit proces kan de student ook deelnemen aan een interne of externe praktijkoefening die onderzoeksmatig aansluit bij het maak- en onderzoeksproces leidend tot de masterproef.
De student ontwikkelt dit traject zelfstandig (ook als hij/zij samenwerkt met anderen) maar wordt hierbij begeleid door de mentoren en/of de begeleiders van de interne of externe praktijkoefening.

2. Werkdossier
Het bijhouden van een werkdossier waarin het maak- en onderzoekstraject van de masterproef in de dramatische kunsten wordt gedocumenteerd. Het werkdossier bevat elementen die relevant waren tijdens het ontwikkelingsproces van de masterproef, bijvoorbeeld: werknotities en reflectieverslagen over de artistieke keuzen, repetities, gespreken met de mentoren, feedbackmomenten; inhoudelijke en vormelijke inspiratiebronnen en referenties; lectuur- en kijknota’s; etc. Het werkdossier ontsluit met andere woorden het werkproces. Het doet daarenboven dienst als 1) permanente rapportage, o.a. in de dialoog met de mentoren, 2) mogelijke aanzet tot een verdere verdieping in reflectie in de “Scriptie”. De omvang en vorm is afhankelijk van het gekozen project.

3. Groepssessies
Tijdens collectieve sessies treedt de student in dialoog met de medestudenten over het artistieke onderzoek voor de masterproef en de eigen artistieke praktijk. Tijdens het creatieproces van de masterproef van elke student wordt minstens één feedbacksessie georganiseerd waarin de medestudenten (mogelijk samen met mentoren, docenten en experten) feedback formuleren.

De student
- is als maker/regisseur/schrijver in staat tot een kunstzinnige expressie met een eigen artistieke taal en originele tekens en/of beschikt als speler/performer over originele expressiemogelijkheden
- is in staat om ofwel leiding te geven bij het ontwerpen en uitvoeren van complexe dramaprojecten; ofwel binnen een collectief of onder leiding van een regisseur samen te werken aan een in groep gerealiseerd dramaproject, waarbij de eigen bijdrage en competenties een onmisbaar onderdeel zijn
- De student heeft inzicht in en ervaring met de productionele, organisatorische en communicatieve componenten van het artistieke creatieproces van een theater- of multidisciplinaire voorstelling en kan deze binnen een gepland tijdsbestek realiseren of co-realiseren
- kan autonoom een artistiek onderzoek vertalen naar een vorm van dramatische kunst, al dan niet multi- of interdisciplinair, alleen of in groep waarbij hij/zij als beginnend kunstenaar een originele bijdrage doet aan het veld van de dramatische kunst
- kan een relevante onderzoeksvraag of probleemstelling formuleren en strategieën ontwikkelen om deze uit te werken en/of te onderzoeken
- is in staat om praktijk- en theoriementoren, medewerkers, middelen en belangstelling te werven met als doel het realiseren van een dramaproject op basis van relevant onderzoek van persoonlijke en/of maatschappelijke aard

Permanente evaluaties van het artistieke proces in feedbackgesprekken met de mentoren. Eindevaluatie tijdens de examenperiode van het artistieke werk door een externe jury.

De school voorziet in minimum noodzakelijke technische uitrusting in de dramastudio’s. Dvd's, andere kunstvormen, materiaal uit bibliotheek, internet.