Opdrachten die onder begeleiding worden uitgevoerd in het gezamenlijk atelier. Ter ondersteuning worden hoor- en/of werkcolleges gegeven. De student doet aan zelfstudie en maakt zelfstandig één of meer opdrachten in functie van het atelier. De student werkt samen met medestudenten binnen groepsopdracht(en).
De student schrijft minstens twee maal per academiejaar een reflectieverslag. Deze schrijvend-reflectieve praktijk heeft onder andere de bedoeling om de individuele werkontwikkeling te duiden en wordt als pedagogisch instrument mee opgenomen in de dialoog tussen student en docent. Binnen de onderwijsactiviteiten worden individuele feedback en peer-review momenten voorzien.

De student wordt in dit opleidingsonderdeel begeleid om verder het medium animatiefilm te onderzoeken op grafisch/vormelijk, inhoudelijk en auditief gebied.
De student werkt verder aan een eigen filmisch en inhoudelijk spoor via onderzoekende attitudes.
De focus ligt op de artistieke zoektocht van de student. Deze veronderstelt een kritische reflectie, zowel inhoudelijk als vormelijk, in functie van de ontwikkeling van een eigenzinnig beeldend, filmisch en auditief discours. De student krijgt de vrijheid om te exploreren binnen en buiten de aangereikte kaders. De student verwerft inzicht in de diverse aspecten van stopmotion, zowel op artistiek als technisch gebied. De student leert samenwerken in groep en communiceren met een componist. De zintuigen van het kijken en luisteren worden verder gestimuleerd. Aan de student wordt gevraagd te blijven zoeken naar zijn eigen inhoud.

Elk bachelorjaar omvat binnen het animatiefilmatelier 3 opleidingsonderdelen; elk op jaarbasis georganiseerd. In bachelor 2 betreft het Atelier Animatie IV, V en VI.
De opleidingsonderdelen Atelier Animatie IV en V werken opdrachtgestuurd. In Atelier Animatie IV zijn de opdrachten eerder gestructureerd en doelgericht. In Atelier Animatie V zijn de opdrachten vrijer en zetten deze aan tot exploratie, experiment en onderzoek. In Atelier Animatie VI is het (artistiek) proces van de student het sturende element en legt de focus op de creatie van een eigen presenteerbaar audiovisueel geheel.

Atelier Animatie V omvat volgende onderdelen:
1) film vanuit object: deze groepsopdracht onderzoekt de bewegingsmogelijkheden van objecten; de nadruk ligt op improvisatie en diepgaand montageonderzoek; de vereisten zijn beweging vanuit object, uitlichting, digitaal fototoestel, montageonderzoek, groepswerk en samenwerking met componist of klankauteur. (kernwoorden: groepswerk, observatie, improvisatie, stop motion, uitlichting, compositie, beweging vanuit subject, timing, digitale opnameapparatuur, projectbeheer, netwerk, montage, regie, geluidsopname, mixage)

2) expressiedagboek: dagelijkse ervaringen expressief uiten om verder naar persoonlijke inhoud en vorm te evolueren en het oefenen in verbeelden. (kernwoorden: observatie, interpretatie, ideeënontwikkeling, weergeven van ideeën, visuele inhoud)

3) animatietekenen: lijfelijk en tekenkundig weergeven van (bewegingen rond) kracht, spanning en overdrijving. (kernwoorden: waarneming, interpretatie, visuele inhoud, improvisatie, bewegingsanalyse, timing, acteren, tekenmethodes)

4) klankmanipulatie: digitaal bewerken van klanken; bouwen van klankarchitectuur door spel van tijd en ruimte. (kernwoorden: geluidsopname, klankbewerking, tijdservaring, ruimtelijke ervaring, auditieve inhoud, montage)

Het ‘proces’ (oa. creatie, onderzoek, overleg, organisatie, aanwezigheid, inzet en evolutie) en ‘product’ (het resultaat) zijn met elkaar verbonden en worden in verhouding van 2/3 (proces) en 1/3 (product) beoordeeld door de atelierdocenten.
De uiteindelijke proces- en productevaluatie voor 100% van de punten wordt vastgelegd op een eindjury samengesteld uit de docenten van Atelier Animatie V uit het atelier.

Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).