Dit opleidingsonderdeel is een component van de algemene theorie. Het wordt voorafgegaan door ‘Kunstfilosofie 1’ uit de 2de bachelor.

De nieuw verworven competenties uit dit opleidingsonderdeel stellen de student in staat op een adequate manier om te gaan met een aantal laat 20ste- en vroeg 21ste-eeuwse filosofische inhouden, in het bijzonder betrokken op de maatschappelijke en artistieke context van hedendaagse creatieve praktijken.

De student heeft begrip van de basiskennis, eigen aan laat 20ste- en 21ste-eeuwse debatten relevant voor hedendaagse kunst en vormgeving.

Dit opleidingsonderdeel behandelt vanuit filosofische perspectief thema’s en problemen uit de hedendaagse maatschappelijke of artistieke context.

- enerzijds richten we onze aandacht op de maatschappelijke context en gaan we in op de vraag hoe de wereld er vandaag uitziet en wat wij als individu of collectief kunnen doen in deze wereld, en hoe dat kan vanuit, of binnen, een artistieke of vormgevende praktijk. We verkennen de hedendaagse context via actuele thema’s zoals verzet, kapitalisme, ongelijkheid, hoop, nieuwe vormen van economie, relationele esthetiek, artistieke interventies in de maatschappij, post-utopische perspectieven, omgaan met post-truth en bullshit.

- anderzijds besteden we aandacht aan de creatieve context van artistieke en vormgevende praktijken en gaan we in op de ruimere context waarin deze praktijken gebeuren. We geven verschillende perspectieven op de vraag of alles nu kan in de kunst en hoe we kunnen weten of iets kunst is. We kijken kritisch naar beweringen die zeggen dat het onderscheid tussen hoge en lage kunst voorbij is, en gaan op zoek naar manieren om theoretisch vat te krijgen op de gigantische hedendaagse beeldproductie én onze omgang ermee .

Het is ten zeerste aanbevolen geslaagd te zijn voor de opleidingsonderdelen ‘Overzicht van de wijsbegeerte’ en ‘Kunstfilosofie 1’.

Kennis van het Engels is noodzakelijk voor het lezen en begrijpen van een aantal teksten die horen bij de lesthema’s.

Algemene competenties

- Denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie.
- De student is in staat om op basis van de leerinhoud een oordeelsvorming over maatschappelijke en artistieke/vormgevende vraagstukken te kunnen sturen en de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis te appreciëren.

Kerncompetenties

1) De student heeft grondige kennis van de behandelde (kunst)filosofische inzichten en geeft blijk van persoonlijke reflectie binnen het kunstfilosofische discours.
Onder meer:
- de student is in staat deze reflectie adequaat te beargumenteren.
- de student geeft blijk van het vermogen (kunst)filosofische ideeën te verwoorden, te analyseren en te beoordelen en is in staat deze aan te wenden om eigen ideeën te vormen.

2) De student is in staat complexe filosofische en beschouwelijke teksten te lezen, kritisch te verwerken en te betrekken op zijn positie als kunstenaar en/of vormgever.
Onder meer:
- de student leest en begrijpt de teksten.
- de student is in staat het verband te leggen met de artistieke of vormgevende praktijk.

Schriftelijk examen met open vragen voor 100% van de te behalen credits.

Algemeen
- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.
- Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode.

Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).

Tweede examenkans: wel mogelijk.
Deliberatie-info: voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).

Per thema worden de lesslides en bijhoren teksten beschikbaar gesteld via de digitale leeromgeving. Daarnaast dient de student eigen lesnotities te verzorgen.

Eventuele kosten voor het afdrukken van slides en teksten beschikbaar gesteld op Chamilo.