Hoorcollege, onderwijsleergesprek en zelfstudie.

Dit opleidingsonderdeel is een component van de algemene theorie uit het modelprogramma van derde bachelor. Het sluit aan op het vak ‘Studie van literaire teksten 1’.

De studenten die deze leereenheid volgen, dragen bij tot de ontwikkeling van onze representatiecultuur. Daarbij is het van groot belang dat zij zich bewust worden van de betekenissen die zij zelf met hun beeldend en audiovisueel werk genereren.

Dit opleidingsonderdeel wil die bewustwording van de studenten stimuleren door de toepassing van een narratologisch perspectief op literaire teksten en door die toepassing in verband te brengen met de eigen artistieke praktijk.

De studenten worden ingewijd in de structuralistische en de poststructuralistische principes van de narratologie aan de hand van reflectie over de levensvatbaarheid van literaire teksten, classificatie, canonvorming, tekst en paratekst, intermedialiteit en het poëtische, de relatie tekst-lezer-betekenis, het leesproces en de fenomenen betekenis en interpretatie.

Dit gebeurt aan de hand van een syllabus en een reader met verhalen, romanfragmenten, gedichten en essays. Op die manier wordt de theorie voortdurend getoetst aan concrete voorbeelden. De studenten leren de verworven begrippen en methodes toepassen bij de analyse van die voorbeelden.
Ze lezen een roman en een poëziebundel die ze kiezen uit een aangeboden lectuurlijst.

Bovendien worden ze gestimuleerd om zelf de mogelijkheid te onderzoeken om narratologische begrippen en methodes in hun artistiek werk te implementeren.

Geen specifieke begincompetenties vereist.

Het is wenselijk de leereenheid ‘Studie van literaire teksten 1’ te hebben gevolgd, de verschillende literaire stromingen in de westerse literatuurgeschiedenis te kennen en de individuele teksten daarin te kunnen situeren.

Kerncompetenties
 
- De studenten hebben kennis en inzicht in het begrippenapparaat met betrekking tot de literaire tekst.
- De studenten geven blijk van het vermogen om na te denken over de relevantie van het narratologisch begrippenapparaat voor hun artistieke praktijk, er hun persoonlijke, artistieke visie op te formuleren en de geschikte elementen uit het begrippenapparaat kritisch te verwerken in hun artistieke praktijk.

Algemene competenties

- Denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie, creativiteit.
- Een appreciatie van de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis en de vaardigheid tot het probleemgestuurd initiëren van onderzoek.

Algemene studiebegeleiding zoals voorzien in het departement.
De docent kan op afspraak geconsulteerd worden.

Schriftelijk examen voor 100% van de te behalen credits.

Algemeen
- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.
- Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode.

Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Tweede examenkans:wel mogelijk.
Deliberatie-info:voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).

- Syllabus met synthese van de theorie en Reader met alle literaire teksten (verplicht)
- Handboek: Kiene Brillenburg Wurth & Ann Rigney (red.), Het leven van teksten, Amsterdam University Press, Amsterdam, 2006 (optioneel)

De kosten voor de syllabus en de reader worden door het ateliergeld betaald.

H390 algemene en vergelijkende literatuurstudie

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.