Atelierwerking met o.m. individuele besprekingen, groepsbesprekingen, projecten en workshops, extramuros-activiteiten, groeps-en individuele presentaties.

Het atelier in 3e bachelor heeft de verdere professionalisering van de student-kunstenaar en de voorbereiding op de masteropleiding tot doel. Het atelier is in deze complementair aan het opleidingsonderdeel dossier waar de student op vlak van tekst en portfolio komt tot een round-up van het eigen traject/proces, zowel vanuit een praktijkgericht als theoretisch perspectief.
In het atelier 3e bachelor mondt het doorgedreven persoonlijke artistieke onderzoek in een explicitering van de eigen vormtaal. De student levert hierbij een aanzet tot wat een eigen oeuvre kan zijn waarbij de technische kwaliteit overeenstemt met het opgezette concept.
Het gerealiseerde werk bevat een artistieke stellingname, een eigen identiteit, en getuigt van een sterke oorspronkelijkheid. Door reflectie over het eigen werk en door de confrontatie met ruimte en publiek zal de student een kritische zin en intellectuele weerbaarheid ontwikkelen die hen in staat stelt autonoom verder te werken en constructief met kritiek om te gaan.

• Het formuleren en motiveren van projectideeën.
• Het beheersen van het project in al zijn facetten van pre- tot postproductie, zowel artistiek inhoudelijk als op vlak van materialisatie en presentatie.
• Het voeren van artistiek onderzoek waarbij systematisch en reflectief creatieve praktijken en ideeën worden verkend om nieuwe inzichten te genereren. Dit combineert artistieke experimenten met theoretische overwegingen. Dit onderzoek kan resulteren in kunstwerken, maar evengoed in publicaties of presentaties.
• Het contextualiseren van projecten binnen bredere maatschappelijke kaders en relevante thema's.
• Het verkennen en experimenteren met verschillende technieken en media ter ondersteuning van het ontwikkelen van eigen creatieve oplossingen en artistieke visie.
• Verdieping van technische kennis in audiovisuele media, film- en videoproducties, geluid, visuele effecten, multimediale en interactieve kunst, narratieve technieken, etc.
• Het samenstellen van een artistiek portfolio met werken gemaakt tijdens de bacheloropleiding. Dit portfolio dient als een visuele weergave van de artistieke ontwikkeling, persoonlijke stijl, thematiek, en meer.
• Het opstellen van een dossier (in nauwe samenwerking met het opleidingsonderdeel "Dossier" dat vanuit het theoretisch werkveld gestuurd wordt). Dit dossier is een schriftelijke neerslag, duidend en documentair, over het eigen werk en het proces. Het is een individuele, gedragen en gewogen reflectie.
• Studenten worden aangemoedigd om elkaar te ondersteunen en actief deel te nemen aan elkaars processen, van constructieve feedback tot praktische ondersteuning.
• Het opzetten en organiseren van diverse presentatievormen, als tentoonstellingen en evenementen, die de studenten in staat stellen om hun werk aan een publiek te toetsen. Bovendien leert men zich zo te organiseren binnen een groter geheel, waarbij men geconfronteerd wordt met praktische organisatie, deadlines, overleg met andere kunstenaars en organisatoren, techniek, redactie en communicatie.
• Het opbouwen en onderhouden van relaties met zowel interne als externe partners, waaronder samenwerkingen met andere afdelingen, studenten, docenten, andere makers/kunstenaars en externe organisaties. Hierdoor ontstaat een directe betrokkenheid bij de praktijk in het werkveld.
• Cross-disciplinaire samenwerking en het delen van vaardigheden worden gestimuleerd, waardoor studenten elkaar helpen om projecten te ontwikkelen.
• Studenten worden aangemoedigd om nieuwsgierig te zijn en de kunstwereld te ervaren door naar tentoonstellingen, voorstellingen en filmvertoningen te gaan. We organiseren met de opleiding verschillende bezoeken aan dergelijke evenementen tijdens het academiejaar.
• Hoewel de bacheloropleiding Nederlandstalig is, schakelen we tijdens groepssessies met uitwisselingsstudenten vaak over op Engels. Deze leermomenten moedigen alle studenten aan om zich uit te drukken, waardoor Nederlandstalige studenten meer zelfvertrouwen krijgen in het spreken van een vreemde taal. Dit komt hen ten goede wanneer ze zelf op uitwisseling gaan of de internationale kunstwereld betreden.
• In het kader van lessen en/of projectweken kunnen optioneel verdere inhoud en/of gespecialiseerde technieken worden behandeld.

De student is geslaagd op het hoofdatelier 2e bachelor.

1. Over de nodige artistieke vaardigheden beschikken om onder begeleiding een persoonlijk project binnen het brede spectrum van de beeldende kunsten te ontwerpen en/of te realiseren.
2. Over de nodige kennis, vaardigheden en inzichten beschikken inzake materiaal, vorm, handeling, concepten, functie en inhouden van het gekozen medium.
3. Kennis en inzicht hebben en blijven ontwikkelen in de maatschappelijke, culturele, artistieke, historische en internationale context van de beeldende kunsten en de artistieke praxis.
4. Een kritische en onderzoekende houding ontwikkelen en aanscherpen ten opzichte van ontwerpen en/of realisaties die voortkomen uit beeldende experimenten en onderzoek,
emotie en intuïtie.
5. In het ontwikkelen van een eigen beeldtaal vertrekken van een zoekende en reflecterende houding.
6. Het karakteristieke van persoonlijke ontwerpen en/of realisaties vatten en op geëigende wijze communiceren ten aanzien van een kritisch publiek.
7. Het eigen artistieke project kunnen organiseren in samenspraak met anderen

Naast de begeleiding inherent aan de atelierwerking kunnen studenten steeds een persoonlijke afspraak maken met de betrokken atelierdocenten.

Doorheen het jaar hebben de begeleidingsgesprekken en- momenten een niet-evaluerend karakter. Het docententeam geeft op het einde van het jaar een cijfer op de evolutie van het artistiek proces. Dit toegekend cijfer telt mee voor 1/3e van de eindquotering.

In de examenperiode mei/juni wordt het artistiek werk van de student geëvalueerd door een examenjury. De jurycommissie is samengesteld uit de atelierdocenten en minstens 1 extern jurylid. Dit toegekend cijfer telt mee voor 2/3e van de eindquotering.

Er is geen 2e zittijd.

De school voorziet in een basisuitrusting van het atelier alsook bijkomende faciliteiten (ADOBE-lease-licentie, bibliotheek, uitleendiensten, formlab, …).

De studiekosten zijn opgedeeld in 2 categorieën:
a) Ondersteunend materiaal, doorgaans éénmalig binnen de opleiding aan te kopen: Een computer (laptop of desktop) (Hoeft niet beschikbaar te zijn vanaf de start van het schooljaar.) , externe opslagmedia waaronder een backup-systeem, (mini)SD (class 10), … en een degelijke koptelefoon (met kabel) wordt aangeraden. Raming: 2000 à 3000 euro
b) Kosten afhankelijk van de individuele gekozen projecten en geplande extramuros-activiteiten.
Bv. Reiskosten, verbruiksgoederen (hout, verf, …), prints, … Raming: 200 à 600 euro.

geslaagd voor Atelier mediakunst II OF (geslaagd voor Atelier mediakunst III EN geslaagd voor Atelier mediakunst IV).