De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los gezien worden van de doelstellingen .
Verwijzend naar de decretaal vastgelegde competenties en algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsspecifieke competenties voor de "professionele bachelor in het onderwijs: kleuter onderwijs", wordt voornamelijk gewerkt aan
voor ICT
ALGEMENE COMPETENTIES
- het verwerven en verwerken van informatie
- het vermogen tot communiceren van informatie
ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES
- het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
BEROEPSSPECIFIEKE COMPETENTIES
Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
=> De ondersteunende kennis omvat de voor het ontwikkelingsaanbod geschikte informatiebronnen en materialen.
1.4 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.
1.4.2 een aanbod creëren dat aansluit bij de leefwereld en de motivatie van de kleuters, waarbij hij gebruik maakt van de diversiteit, waaronder de sociale, culturele en talige diversiteit binnen de groep.
1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
1.5.1 aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen;
1.5.3 multimedia functioneel gebruiken;
1.5.4 zijn aanpak differentiëren als dat nodig is.
=> De ondersteunende kennis omvat diverse werk- en groeperingsvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden.
1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen.
1.6.1 informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep;
1.6.2 ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen.
=> De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om ontwikkelingsmaterialen te vinden, evenals criteria om ze te beoordelen.
Functioneel geheel - 2 De leraar als opvoeder
2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen.
=> De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van fysiek welzijn van jonge kinderen en van basisprincipes van eerstehulpverlening, en van basisinterventies bij frequent voorkomende gezondheidsproblemen.
Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expert
3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen.
3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen.
3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden.
3.2.1 flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak.
=> De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren en methodes van het leergebied.
Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator
4.1 De leerkracht kan een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen.
4.1.1 vaardigheden en aanpakwijzen van goed klasmanagement hanteren.
=> De ondersteunende kennis omvat de aspecten van kindaangepast klasmanagement en van ontwikkelingsbevorderende en -belemmerende factoren.
4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters.
4.4.1 een ruimte aanpassen aan de mogelijkheden en behoeften van de kleuters;
4.4.2 die ruimte ontwikkelingsondersteunend, aangenaam, functioneel en veilig inrichten.
=> De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van een stimulerend en veilig milieu voor jonge kinderen.
Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
5.1.1 vernieuwende inzichten uit de opleiding in zijn onderwijspraktijk aanwenden
voor PMV ALGEMENE COMPETENTIES
- het verwerven en verwerken van informatie
- het vermogen tot communiceren van informatie
- creativiteit
BEROEPSSPECIFIEKE COMPETENTIES
Functioneel geheel 1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
1.5 een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvorm in functie van de doelstellingen (1.5.4)
1.6 onderwijs- en leermiddelen (in team en individueel) kunnen kiezen en aanpassen individueel en in team (1.6.1, 1.6.3, 1.6.4)
1.7.7 integreert ICT functioneel bij het ontwerpen van een krachtige leeromgeving
Functioneel geheel 3: De leraar als inhoudelijk expert
3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties i.v.m.inhouden en vaardigheden uit de ontwikkelingsgebieden in het kleuteronderwijs volgen
3.3 Het eigen vormingsaanbod situeren en afstemmen op het geheel van het onderwijsaanbod
Functioneel geheel 5: de leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen
Attitudes:
A3: kritische ingesteldheid
A4: leergierigheid
A5: organisatievermogen
A7: verantwoordelijkheidszin
A8: creatieve gerichtheid
A9: flexibiliteit