Hogeschool Gent
Geraard de Duivelstraat 5 - 9000 Gent
Tel: 09 243 33 33 - E-mail: info@hogent.be
Website: www.hogent.be
Muzische vorming II10207/3132/1112/1/33
Studiegids

Muzische vorming II

10207/3132/1112/1/33
Academiejaar 2011-12
Komt voor in:
  • Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs, trajectschijf 1
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 5 studiepunten
Gewicht: 5,00
Totale studietijd: 150,00 uren
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.03.2012 (semester 2)
Titularis: Clement Karen
Andere docenten: Coppens Eline, Haven Marian, Jonniaux Ida, Leyssens Kathleen, Steelant Lynn, Van Driessche Kelly
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 2

Omschrijving Onderwijsorganisatie (lijst)

Onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten
Hoorcollege52,00 uren
Werkcollege40,00 uren
Zelfstudie58,00 uren

Omschrijving Onderwijsorganisatie (tekst)

Instructie, oefenen van praktische vaardigheden, probleemgestuurd werken, groepswerk, interactief werken, evaluatiemomenten, leergesprek, praktisch werk, taken, zelfstandig werk en begeleid zelfstandig werk, evaluatiemomenten.
Dit opleidingsonderdeel ondersteunt, gelinkt aan haar inhoudelijke eigenheid, de mogelijkheid tot implementatie van internationale gastsprekers en / of bezoeken in internationale context.

Omschrijving Doelstellingen

Kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van muzische vorming en lichamelijke opvoeding van het kleuteronderwijs

Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen van muzische vorming en lichamelijke opvoeding van het kleuteronderwijs.

Volgende doelstellingen zijn gerelateerd aan de ontwikkelingsdoelen muzische vorming en lichamelijke opvoeding en ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs:

Overkoepelende doelstellingen muzische vorming en lichamelijke opvoeding:

- zich openstellen voor nieuwe muzische ervaringen;

- clichédoorbrekend werken;

- expressieve en creatieve houding ontwikkelen;

- respect hebben voor elkaar;

- creatief gedrag ontwikkelen;

- procesmatig werken;

- bereid zijn om te experimenteren en clichédoorbrekend te werken;

- zich uiten in en experimenteren met de verschillende domeinen van de muzische vorming;

- kunnen de kennis en vaardigheden verworven tijdens de lessen aanwenden bij het maken van taken en opdrachten.

- actuele tendensen binnen het basisonderwijs: kleuteronderwijs kunnen toelichten

Specifieke doelstellingen muzische vorming domein MUZIEK:

  • via bevraging en aan de hand van het document ‘didactische beginsituatie’(zie cursus) de didactische beginsituatie van zowel de individuele kleuter als van de groep in volgende muzikale activiteiten MV muziek kunnen achterhalen en correct formuleren :" lied aanbrengen"," spelen met lied" en" muzikale spelletjes".Aandacht hebben voor de psychomotorische, cognitieve en sociaal affectieve aspecten


  • inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen voor Muzische Vorming Domein Muziek en bijhorende attitudes Muzische Vorming.


  • ontwikkelingsdoelen selecteren en aan de hand van deze selectie een activiteit MV muziek uitwerken.


  • de relatie inzien tussen de ontwikkelingsdoelen MV muziek en de doelstellingen van de specifieke activiteit MV muziek.


  • de doelstellingen van de activiteit MV muziek correct kunnen formuleren vertrekkende vanuit de ontwikkelingsdoelen MV muziek.


  • de bovenstaande gegevens i.v.m. KDSA, DBS, OD duidelijk kunnen uitwerken via passende werkvormen . Inzicht hebben in typische werkvormen bij specifieke doelen van de muzikale activiteiten "lied aanbrengen" , "spelen met lied" en" muzikale spelletjes". (OD MVmuziek 2.1, 2.2,2.3,2.4 en 2.5)(OD MV 6 attitudes 6.1 , 6.2 en 6.3)


  • muzikale activiteiten uitwerken waarbinnen zelfstandigheid, participatie, initiatief, differentiatie, probleemoplossend denken aan bod komen.(OD MV 6 attitudes 6.1, 6.2,6.3)


  • muzikale activiteiten uitwerken waarbinnen stemvorming, melodische vorming gehoorvorming en ritmische vorming aan bod komt.(OD MVmuziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)


  • op de hoogte zijn van de muzikale ontwikkeling en mogelijkheden van de kleuter en zo ook deze ontwikkeling stimuleren en nastreven.


  • hierbij rekening houden met de ontwikkeling van de kleuter op fysiek, cognitief en sociaal-affectief vlak .(OD MVmuziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)


  • de bovenstaande gegevens i.v.m. KDSA, DBS, OD duidelijk kunnen uitwerken via passende werkvormen . Inzicht hebben in typische werkvormen bij specifieke doelen van de muzikale activiteiten "lied aanbrengen" , "spelen met lied" en" muzikale spelletjes". (OD MVmuziek 2.1, 2.2,2.3,2.4 en 2.5)(OD MV 6 attitudes 6.1 , 6.2 en 6.3)


  • in staat zijn nieuwe ideeën op te zoeken en te verwerken (literatuur en ICT).


  • in staat zijn de passende muzikale materialen te kiezen.


  • inzicht verwerven in stimulerende en remmende factoren mbt stemvorming.(OD MVmuziek 2.4)


  • inzicht verwerven in de specifieke inhouden van de muzikale activiteiten "lied aanbrengen"," spelen met lied" en "muzikale spelletjes".


  • inzicht hebben in de muzikale ontwikkeling van de kleuter.


  • inzicht hebben in mogelijke beperkingen mbt stemvorming


  • uitbreiden van inzichten in de basis van muziektheorie.


  • uitbreiden van vaardigheden mbt stemvorming, melodische vorming ,gehoorvorming, ritmische vorming en dat zowel op eigen niveau als mbt werken met kleuters. Stemvorming , gehoorvorming en zingen op eigen niveau verder ontwikkelen ahv koorzang • Verder onderzoeken van de relatie muziek-beweging .


  • uitbreiden van repertorium kleuterliedjes : de liedjes correct zingen en hierbij expressief bewegen, de liedjes correct op blokfluit spelen. Vaardigheden verder ontwikkelen mbt het bespelen van eenvoudige ritmische instrumenten.(OD MVmuziek 2.1,2.2,2.3,2.4 en 2.5)(OD MV 6 attitudes 6.1,6.2 en 6.3)(OD LO 1.6 , 1.22 en 2.4)(OD MV beweging 4.1 en 4.4)(OD MV drama 3.2 en 3.3)(OD MV media 5.2)


  • aan de hand van de kennis en de vaardigheden over muziek de juiste inhouden selecteren en vertalen naar de leefwereld en interesse van de kleuters.


  • de verworden kennis en vaardigheden i.v.m. de muzikale ontwikkeling bij kleuters toepassen binnen de pedagogisch-didactische aanpak.


Specifieke doelstellingen muzische vorming domein BEELD

  • bevraging van de didactische beginsituatie van zowel de individuele kleuter als van de groin Beeldende activiteiten.


  • aandacht hebben voor de psychomotorische, cognitieve en sociaal affectieve aspecten. Inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelstellingen voor Muzische Vorming Domein Beeld en bijhorende attitudes Muzische Vorming.


  • ontwikkelingsdoelstellingen selecteren en de relatie inzien tussen ontwikkelingsdoelstellingen en de doelstellingen van de activiteit.


  • beeldende activiteiten uitwerken waarbinnen zelfstandigheid, initiatief, differentiatie, probleemoplossend denken aan bod komen. (OD MV Beeld 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 en 1.5)(OD MV attitudes 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5)


  • inzicht verwerven met betrekking tot spontaan inspelen op gedrag van kleuters binnen beeldactiviteiten.


  • inzicht verwerven mbt leerervaringen binnen concrete situaties en dit in interactie met kleuters.


  • inzicht hebben in typische werkvormen bij specifieke doelen van een beeldactiviteiten .


  • inzicht vormen mbt passende groeperingsvormen bij beeldactiviteiten. Didactische platen vervaardigen in functie van leeractiviteiten.(OD MV Beeld 1.4)(OD MV attitude 6.3)


  • het belang van het gebruik van een didactisch model inzien Vanuit respect voor eigen kunnen een leerveilige omgeving kunnen scheppen waarbinnen er ongedwongen tot expressie kan komen.


  • opdrachten kunnen opbouwen vertrekkend uit de wondere leefwereld van het kind.


  • leren procesmatig werken; ervaren dat het proces belangrijker is dan het product.


  • de mogelijkheid tot eigen inbreng en tot beeldende exploratie bewust voorzien in activiteiten MVDB. (OD MV attitudes 6.1, 6.2)


  • probleemoplossend werken adhv een actieve demonstratie Het belang van het gebruik van evaluatie binnen een beeldactiviteit inzien. (OD MV attitudes 6.5)


  • leren gebruik maken van beeldmateriaal om opdrachten te verduidelijken.


  • adhv een demonstratie de uiteenzetting van de beeldopdracht verduidelijken.


  • inzicht hebben in de beeldaspecten en de morfologie van de beeldtaal begrijpen. Beelden analyseren adhv de beeldaspecten en met de beeldaspecten als leerinhoud een activiteit organiseren.


  • verschillende technieken bij beeldende expressie toepassen zowel 2D als 3D. Bereid zijn om te experimenteren en clichédoorbrekend te werk te gaan. Een grote verscheidenheid aan materialen en hun gebruiken kennen.(OD Beeld 1.1, 1.2, 1.3,1.4, 1.5)(OD attitudes 6.1,6.2,6.3,6.4,6.5)


  • de verworven kennis en vaardigheden i.v.m. de beeldende activiteiten bij kleuters toepassen binnen de pedagogisch-didactische aanpak.


  • een juiste timing in het lesverloop plannen. Ervoor zorgen dat binnen deze timing steeds een inleiding, demonstratie, uitvoering van de opdracht en de evaluatie aan bod komen.


  • nieuwe technieken en beeldende middelen kunnen toepassen in de beeldende activiteiten voor de kleuters. (OD Beeld 1.4)(OD attitude 6.1)


Specifieke doelstellingen muzische vorming domein BEWEGING:

Kennismaken met en ontwikkelen van vaardigheden muzische vorming beweging op eigen niveau. (OD MV beweging 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6) (OD MV attitudes 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5)

Specifieke doelstellingen muzische vorming domein DRAMA:

Kennismaken met en ontwikkelen van vaardigheden muzische vorming drama op eigen niveau (OD MV drama 3.1,3.2, 3.3 en 3.4) (OD MV attitudes 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5)

Specifieke doelstellingen muzische vorming domein MEDIA:

Kennismaken met en ontwikkelen van vaardigheden muzische vorming media op eigen niveau (OD MV media 5.1,5.2, 5.3 en 5.4) (OD MV attitudes 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 en 6.5)

Specifieke doelstellingen LICHAMELIJKE OPVOEDING:

Via bevraging en aan de hand van het document ‘observatie didactische beginsituatie’ de didactische beginsituatie van zowel de individuele kleuter als van de groep in bewegingssituaties kunnen achterhalen.

De mogelijke inhouden van de verschillende bewegingsactiviteiten (A.B.V., geleid spel, bewegingsverhaal, omloop en watergewenning) kunnen enten op de didactische beginsituatie en de vooropgestelde doelstellingen.

De specifieke bewegingsactiviteiten kunnen onderscheiden en zinvol kunnen opbouwen (gebruik makend van de praktijklessen in de turnzaal) met oog voor de eigenheid van de kleuters, de persoonlijke inbreng van de kleuters en de diversiteit tussen de kleuters.

Gebruik makend van de ontwikkelingsdoelen correct een concrete doelstelling van de activiteit kunnen formuleren waarbinnen het fysieke, cognitieve, psychomotorische en sociaal affectieve aan bod komt (=gedifferentieerde doelstellingen formuleren).

Bij het uitwerken van bewegingsactiviteiten de verticale en horizontale opbouw bewaken.

De bewegingsruimte zodanig inrichten dat de kleuter gestimuleerd wordt om veilig te bewegen. Actief, geestdriftig, enthousiast, expressief en correct de oefenstof voor kleuters kunnen uitleggen en uitvoeren (voordoen) in de praktijk om de kleuters aan te zetten tot bewegen.

Het belang van leiding en begeleiding inzien bij het aanbieden van bewegingsactiviteiten.

Het belang inzien van bewegingstussendoortjes en deze op een effectieve wijze integreren in het dagverloop van de kleuters.

Algemene bewegingsvaardigheden kunnen aanbieden met klein materiaal. (OD 1.30 en 3.11)

Verwerven van bewegings- en spelbagage voor kleuters deel 2.

De verschillende werkvormen en opstellingsvormen kunnen kiezen in functie van de gekozen bewegingsactiviteit (experimenteer en leeromloop, vrij en geleid spel, bewegingsverhaal en watergewenning).

Inzicht verwerven in de spelontwikkeling van kinderen, het belang inzien van spelontwikkeling voor de persoonsontwikkeling van de kleuters, bevorderen van een positief zelfbeeld bij alle kleuters via diverse spelactiviteiten.

Inzicht hebben in de verschillende soorten geleide spelen.

Inzicht verwerven in de verschillende soorten bewegingsactiviteiten: vrij en geleide spelen, experimenteer en leeromloop, bewegingsverhaal en watergewenning. (OD 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.9, 1.19, 1.20, 1.23, 1.24, 1.25 en 1.40) (OD 3.9 en 3.12)

Een spel opbouwen in verschillende stappen waarbij het spel kan aangepast worden (vereenvoudigen en vermoeilijken) om steeds de activiteit en de beleving van de kleuters centraal te stellen.

50 spelfiches uitwerken waarbij de student beroep doet op minstens 4 verschillende bronnen.

De specifieke bewegingsactiviteiten bewegingsomloop en bewegingsverhaal kunnen onderscheiden en zinvol opbouwen. (OD MV attitudes 6.2 en 6.3)

Een bewegingsomloop opbouwen waarbij de opstelling van de toestellen steeds de veiligheid garandeert.

Een experimenteeromloop opbouwen waarbinnen de kleuters de kans krijgen alles zelf te ontdekken en vrij te experimenteren.

Een leeromloop opbouwen waarbinnen de kleuters de kans krijgen vaardigheden in te oefenen.

Een bewegingsomloop opbouwen waarbij aandacht wordt besteed aan differentiatiemogelijkheden. (OD 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.19, 1.23 en 1.24) (OD 3.3 en 3.9)

Het aanbieden van een bewegingsverhaal waarbinnen de kleuters aangezet worden tot inleving, expressie en nabootsing. (OD 3.6) (OD MV drama 3.2) (OD MV beweging 4.2)

Creatieve relaxatiespelen aanbieden die aansluiten bij de kern van de activiteit.

Kunnen ononderbroken 50m zwemmen na insprong in het water, in het water springen en duiken en de basistechnieken reddend zwemmen uitvoeren in het water.

Voldoende zwemvaardig zijn om kleuters te begeleiden in het water tijdens watergewenningsactiviteiten.

Voor het gebruik van uitdagende spelvormen en materiaal de kleuters stimuleren om in het water te bewegen en hun watervrees te overwinnen

Een gedetailleerde lijst met doelstellingen is terug te vinden in de syllabi van de verschillende onderdelen

Omschrijving Inhoud

Wordt afgestemd op de ontwikkelingsdoelen muzische vorming en lichamelijke opvoeding
MUZIEK
- muziektheorie
- gehoorvorming
- stemvorming
- zingen
- ritmische vorming
- didactiek
- blokfluit
- koor
BEELD
- doelgericht kiezen van en omgaan met materiaal en materieel
- tweedimensionale realisaties in verschillende materialen
- beginselen van prenttekenen
MEDIA:
onderzoek naar eenvoudige mogelijkheden met audiovisuele middelen
DRAMA:
vaardigheden en technieken drama
BEWEGING:
vaardigheden en technieken dans en beweging
LICHAMELIJKE OPVOEDING
- bewegingsomloop;
- bewegingsverhaal
-geleid en vrij spel
- watergewenning en zweminitiatie

Omschrijving Begincompetenties (tekst)

Eindtermen secundair onderwijs.

Dit opleidingsonderdeel bouwt verder op de eindcompetenties van Muzische Vorming I.

Voor het partim lichamelijke opvoeding is het verplicht om 50m te kunnen zwemmen (vrije slag) na inspringen van op de rand van het zwembad. Wie dit niet kan, zal zich hiervoor moeten bijscholen buiten LERA in functie van slagen binnen Muzische Vorming II.

Omschrijving Eindcompetenties (tekst)

De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los gezien worden van de doelstellingen.

Verwijzend naar decretaal vastgelegde algemene competenties en de algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsgerichte competenties meer bepaald de basiscompetenties voor ‘De Professionele Bachelor in Onderwijs: kleuteronderwijs’ wordt voornamelijk gewerkt aan:

Algemene competenties:

- denk- en redeneervaardigheid

- het verwerken en verwerven van informatie

- creativiteit

Beroepsspecifieke competenties:

Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen

1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de kleuters en de groep achterhalen.

De leerkracht kan :

1.1.1 in overleg met teamleden of externen, zowel individuele kindkenmerken als kenmerken van de groep achterhalen;

1.1.2 bij het bepalen van de beginsituatie rekening houden met de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de kleuter.

De ondersteunende kennis omvat de kindkenmerken en de kenmerken van de groep en werkwijzen om die te achterhalen.

1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.

De leerkracht kan :

1.2.2 gedifferentieerde doelen formuleren;

1.2.3 bij het kiezen en formuleren van doelen gebruikmaken van onder meer ontwikkelingsdoelen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselecteerd leerplan en het schoolwerkplan;

1.2.5 doelstellingen concreet en operationeel formuleren.

De ondersteunende kennis omvat de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, de krachtlijnen van het leerplan in kwestie, het concept 'schoolwerkplan' en het proces van handelingsplanning, evenals de techniek van formulering van doelstellingen.

1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.

De leerkracht kan :

1.3.1 rekening houdend met het aanbod thuis, met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, keuzes maken uit een breed ontwikkelingsaanbod; waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale kansen op ontwikkeling krijgt;

1.3.2 spontaan inspelen op gedrag van kleuters;

1.3.3 een situatie die zich voordoet, omzetten in een leerervaring;

1.3.4 leer- en ontwikkelingskansen benutten vanuit de interactie met de kleuter.

De ondersteunende kennis omvat de voor het ontwikkelingsaanbod geschikte informatiebronnen en materialen.

1.4 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.

De leerkracht kan :

1.4.1 de horizontale en verticale samenhang vorm geven en bewaken;

De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw van en de samenhang binnen en tussen diverse ontwikkelingsgebieden en praktijkvoorbeelden van omgaan met meertaligheid.

1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.

De leerkracht kan :

1.5.1 aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen;

1.5.2 gepaste groeperingsvormen kiezen;

De ondersteunende kennis omvat diverse werk- en groeperingsvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden.

1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen.

De leerkracht kan :

1.6.1 informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep;

1.6.2 ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen.

De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om ontwikkelingsmaterialen te vinden, evenals criteria om ze te beoordelen.

1.7 De leerkracht kan een ontwikkelingsbevorderende omgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de groep.

De leerkracht kan :

1.7.1 voor kleuters stimulerende omgevingen creëren die rekening houden met de belangstelling en de capaciteiten van de kleuters en die de mogelijkheid bieden tot dialoog en interactie;

1.7.2 de kans op betrokkenheid en succesbeleving bij de kleuters zo groot mogelijk maken door te werken met authentieke en reële situaties die voor de kleuters betekenisvol zijn;

1.7.3 adequaat inspelen op wat zich voordoet in de leeromgeving en hij kan werken met de inbreng van de kleuters;

1.7.4 enerzijds stimulerend optreden en anderzijds het kind de autonomie verlenen om initiatief te nemen en om op een eigen wijze de dingen aan te pakken;

1.7.5 het actief ontdekken en verwerken van leerervaringen bevorderen en de kleuters leren nadenken over hun leerproces.

De ondersteunende kennis omvat implicaties van diversiteit en de kenmerken van een ontwikkelingsbevorderende en stimulerende omgeving, alsook de rol van een aangepast taalgebruik daarin.

1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de kleuters.

De leerkracht kan :

1.11.4 via beeldtaal vragen en opdrachten helder formuleren;

1.11.5 een korte heldere uiteenzetting geven, met integratie van visuele of andere ondersteuning, en alles, indien nodig, flexibel aanpassen;

De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties en methodieken voor taalondersteuning en taalgerichtheid in niet-taalvakken.

Functioneel geheel - 2 De leraar als opvoeder

2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen.

De leerkracht kan :

2.6.3 zorg dragen voor het algemene welbevinden van de kleuters.

De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van fysiek welzijn van jonge kinderen en van basisprincipes van eerstehulpverlening, en van basisinterventies bij frequent voorkomende gezondheidsproblemen.

Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expert

3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen.

De leerkracht kan :

3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen.

De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw en de samenhang tussen de diverse leergebieden en de mogelijkheden van permanente vorming.

3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden.

De leerkracht kan :

3.2.1 flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak.

De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren en methodes van het leergebied.

3.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding

Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator

4.1 De leerkracht kan een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen.

De leerkracht kan :

De ondersteunende kennis omvat de aspecten van kindaangepast klasmanagement en van ontwikkelingsbevorderende en -belemmerende factoren.

4.2 De leerkracht kan een kindgericht dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning.

De leerkracht kan :

4.2.2 een timing respecteren en die indien nodig aanpassen;

4.2.3 de eigen taken op korte en langere termijn plannen.

De ondersteunende kennis omvat de diverse aspecten van kindaangepast tijdsmanagement en voor de leerkracht relevante planningsmethoden op korte en langere termijn.

4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters.

De leerkracht kan :

4.4.2 die ruimte ontwikkelingsondersteunend, aangenaam, functioneel en veilig inrichten.

De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van een stimulerend en veilig milieu voor jonge kinderen.

Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker

5.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.

De leerkracht kan :

5.1.1 vernieuwende inzichten uit de opleiding in zijn onderwijspraktijk aanwenden;

Attitudes:

A1 Beslissingsvermogen

A2 Relationele gerichtheid

A3 Kritische ingesteldheid

A4 Leergierigheid

A5 Organisatievermogen

A6 Zin voor samenwerking

A7 Verantwoordelijkheidszin

A8 Creatieve gerichtheid

A9 Flexibiliteit

A10 Gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie

Omschrijving Begeleiding

Er is op donderdagnamiddag monitoraat voorzien.
MUZIEK
Er wordt in beperkte mate en op afspraak hulp voorzien (kleine groepjes) binnen LERA. Indien dit niet realiseerbaar is, worden studenten doorverwezen naar hulp buiten de Hogeschool.
Bij ernstige problemen ivm zangtechniek en stemgebruik wordt er doorverwezen naar hulp buiten de Hogeschool
BEELD
techniekenmap: feedback na afspraak
LICHAMELIJKE OPVOEDING
Wie geen 50 meter kan zwemmen moet hulp zoeken buiten LERA

Omschrijving Evaluatie (tekst)

Voor de eindbeoordeling van dit opleidingsonderdeel geldt het volgende:
- het gewogen gemiddelde voor alle partims
- bij 7/20 of minder voor één van de partims wordt er geen gewogen rekenkundig gemiddelde gemaakt voor de eindbeoordeling van het opleidingsonderdeel, maar wordt de eindbeoordeling / eindcijfer bepaald door de partim met het laagste cijfer. Studenten die in de eerste zittijd niet slagen voor een partim, maar die in de 1e zittijd minimum 10/20 halen voor de andere partims hoeven daarvoor geen 2e zittijd te doen. Ze moeten echter wel een 2e zittijd doen voor de partims waar ze minder dan 10/20 haalden, zoniet krijgen ze de vermelding afwezig voor het hele opleidingsonderdeel. Indien studenten voor twee of meer partims van de cluster niet geslaagd zijn, kunnen zij geen slaagcijfer krijgen voor de volledige cluster en behalen zij maximum 9/20.
Puntenoverdracht mogelijk naar 2de zittijd en bisjaar voor onderdelen van de cluster waarvoor minstens 10/20 behaald werd.
Inschrijven met een creditcontract is enkel mogelijk na toelating.
Diploma- en Creditcontract:

Absoluut noodzakelijke voorwaarden om te kunnen slagen zijn: verplichte deelname aan muzische stage. Enkel wie gewettigd afwezig is, kan  de stage inhalen en slagen voor MVII. Bij onwettige afwezigheid of niet inhalen van de muzische stage, behaalt de student automatisch een afwezig voor het opleidingsonderdeel.
MUZIEK
Eerste zittijd:
- periode gebonden: schriftelijk examen: theorie (30%) en mondeling examen: praktische vaardigheden (70%)
Tweede zittijd:
- schriftelijk examen: theorie (30%)
- mondeling examen: praktische vaardigheden (70%)
LICHAMELIJKE OPVOEDING:
Eerste zittijd:
- periode gebonden: schriftelijk examen 50% en praktijkexamen (zwemmen) 30%
- niet-periode gebonden: taken 20%
Tweede zittijd:
- schriftelijk examen: 50% en praktijk examen 25%
- taak en opdrachten: de taken en opdrachten kunnen opnieuw ingediend worden, zoniet wordt de beoordeling uit eerste zittijd overgenomen (25%)
BEELD
Eerste zittijd: niet-periode gebonden:
- taken 70%
- techniekenmap 30%
Tweede zittijd:
- taken 70%
- techniekenmap 30%
De taken en opdrachten kunnen opnieuw ingediend worden.
Verhouding van de onderdelen: Muzische vorming: domein muziek: 33.33%, Muzische vorming: domein Beeld: 33.33%, Lichamelijke opvoeding: 33.33%
EXAMENCONTRACT:
Inschrijven voor een examencontract kan enkel mits bijkomende inschrijving van een diplomacontract. 
 

Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Tweede examenkans: wel mogelijk.

Omschrijving Studiematerialen (tekst): Verplicht

Informatiemap voor de onderwijspraktijk gewoon basisonderwijs: Ontwikkelingsdoelen en eindtermen.
MUZIEK:
- degelijke blokfluit (Duitse boring)
- liedbundels
- cursus
- cd (examenliedjes)
- raadplegen van handleidingen en boeken in het leercentrum;
- partituur koor
LICHAMELIJKE OPVOEDING
- cursus didactiek en methodiek van de bewegingsopvoeding voor kleuters
- gymnastiekzaal met toebehoren en openbaar zwembad
- video-opnames van bewegingsactiviteiten in kleuterscholen
- cursus
- raadplegen van handleidingen en boeken in het leercentrum
- zwempak voor de dames, aansluitende zwembroek voor de heren
BEELD:
- diverse tekenmaterialen: tekenblok A3 en A4 formaat, diverse papiersoorten
- raadplegen van handleidingen en boeken in het leercentrum

Studiekosten

MUZIEK
leermaterialen: max. 100 euro indien muzische vorming I niet gevolgd
BEELD
leermaterialen: max. 50 euro indien muzische vorming I niet gevolgd
LICHAMELIJKE OPVOEDING
spelfiches: max. 10 euro
leermaterialen: max. 10 euro indien muzische vorming I niet gevolgd
zwemmen: 2 euro
Muzische stage: 160 euro
 
 

Trefwoorden

koor, doelen, ontwikkelingsdoelen muzische vorming, ontwikkelingsdoelen lichamelijke opvoeding, Muzische vorming: domein muziek, Muzische vorming: domein drama, Muzische vorming: domein beeld, Muzische vorming: domein media, Muzische vorming: domein beweging, lichamelijke opvoeding, didactiek, technieken, beeldaspecten, bewegingsopvoeding voor kleuters, algemene bewegingsvaardigheden, watergewenning, bewegingsomloop, bewegingsverhaal, geleid en vrij spel, muziektheorie, zingen en stemvorming, muzikale spelletjes, ritmische vorming en gehoorvorming , koor, muzische stage

Omschrijving volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.