Hogeschool Gent
Geraard de Duivelstraat 5 - 9000 Gent
Tel: 09 243 33 33 - E-mail: info@hogent.be
Website: www.hogent.be
Bachelorproef1286/3132/1112/1/38
Studiegids

Bachelorproef

1286/3132/1112/1/38
Academiejaar 2011-12
Komt voor in:
  • Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs, trajectschijf 3
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 6 studiepunten
Gewicht: 6,00
Totale studietijd: 180,00 uren
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 01.12.2011 (semester 1) of 15.03.2012 (semester 2)
Titularis: De Jonghe Bert
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Semester 2

Omschrijving Onderwijsorganisatie (lijst)

Onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten
Werkcollege10,00 uren
Zelfstudie170,00 uren

Omschrijving Onderwijsorganisatie (tekst)

groepswerk, supervisie- en intervisiegesprekken

Omschrijving Doelstellingen

Kennis en inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen van alle domeinen binnen de kleuteropleiding.
Praktijkgerichte uitwerking geven aan de ontwikkelingsdoelen.

- in team kunnen werken
- een realistisch werkplan kunnen opstellen.
- zelfstandig informatie kunnen verzamelen, selecteren, structureren en verwerken tot een geheel dat door derden toegankelijk en bruikbaar is. - Informatie persoonlijk kunnen verwerken.
- informatie kritisch kunnen benaderen, selecteren en verwerken.
- zich op de hoogte stellen van de onderwijsactualiteit en aanwezige vernieuwingen, trends,...
- nieuwe pedagogische, (vak) didactische en/ of agogische inzichten kunnen vertalen naar de praktijk.
- kunnen reflecteren over het proces en het product van het eindwerk.
- opzet, werkwijze en conclusies van het onderzoek duidelijk kunnen presenteren.

Omschrijving Inhoud

Een kleutergericht, (vak-) didactisch en / of agogisch actueel thema / onderzoek.

Omschrijving Begincompetenties (tekst)

 

Eindcompetenties verworven hebben over alle opleidingsonderdelen van modeltraject 1 en 2

Omschrijving Eindcompetenties (tekst)

Verwijzend naar decretaal vastgelegde competenties en de algemene beroepsgerichte competenties en de beroepsspecifieke competenties, meer bepaald de basiscompetenties van "de Profesionnele Bachelor in het Onderwijs: Kleuteronderwijs" wordt voornamelijk gewerkt aan:
ALGEMENE COMPETENTIES:
- denk- en redeneervaardigheid
- het verwerven en verwerken van informatie
- creativiteit

ALGEMENE BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES:
- teamgericht kunnen werken

BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES:
- Functioneel geheel 1
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de kleuters en de groep achterhalen.
1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
1.4 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.
1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingvormen bepalen.
1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen.
1.7 De leerkracht kan een ontwikkelingsbevorderende omgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de groep.
1.8 De leerkracht kan observatie voorbereiden.
1.10 De leerkracht kan in overleg met het team deelnemen aan zorgverbredinginitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school.

- Functioneel geheel 2
De leraar als opvoeder
2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de kleuters in de groep en op school.
2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de kleuters bevorderen.
2.3 De leerkracht kan door attitudevorming kleuters op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.
2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.
2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met kleuters in sociaal-emotionele probleemsituaties en met kleuters met gedragsmoeilijkheden.
2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen.
2.7 De leerkracht kan communiceren met kleuters met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.

- Functioneel geheel 3
De leraar als inhoudelijke expert
3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen.
3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden.
3.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van kleuters.

- Functioneel geheel 4
De leraar als organisator
4.1 De leerkracht kan een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen.
4.2 De leerkracht kan een kindgericht dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning.
4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.
4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters.

 

 

- Functioneel geheel 5
De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk.
5.3 De leerkracht kan zijn eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen.

- Functioneel geheel 6
De leraar als partner van de ouders of verzorgers (1)
6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over het kind.
6.2 De leerkracht kan met ouders of verzorgers communiceren over hun kind in de school op basis van overleg met collega's of externen.
6.3 De leerkracht kan in overleg met het team de ouders of verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders.
6.4 De leerkracht kan met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs.
6.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.
6.6 De leerkracht kan strategieën inzetten om te communiceren met anderstalige ouders.

- Functioneel geheel 7
De leraar als lid van een schoolteam
7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam.
7.2 De leerkracht kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.
7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken.
7.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de kleuters.
7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam.

- Functioneel geheel 8
De leraar als partner van externen
8.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
8.2 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven.

- Functioneel geheel 9
De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's
9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving.

- Functioneel geheel 10
De leraar als cultuurparticipant
10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen :
- het sociaal-politieke domein;
- het sociaal-economische domein;
- het levensbeschouwelijke domein;
- het cultureel-esthetische domein;
- het cultureel-wetenschappelijke domein.

Attitudes
De volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen.
A1 beslissingsvermogen
A2 relationele gerichtheid
A3 kritische ingesteldheid
A4 leergierigheid
A5 organisatievermogen
A6 zin voor samenwerking
A7 verantwoordelijkheidszin
A8 flexibiliteit

Omschrijving Begeleiding

De student heeft op regelmatige basis contact met de promotor ( minstens 3 supervisiemomenten in de loop van het academiejaar).

De promotor:
- geeft feedback op het werkplan van de studenten
- stelt samen met hen een begeleidingsplan op
- geeft feedback op de ingeleverde stukken
- verwijst naar meer en / of andere bronnen en / of bevoegde instanties
- volgt de samenwerking in groep op

Omschrijving Evaluatie (tekst)

Eerste zittijd:
Er wordt een algemene eindquotering gemaakt op basis van
- het proces = permanente evaluatie (tussen 10% en 60% in afspraak met de promotor)
- het eindwerk als product (tussen 10% en 60% in afspraak met de promotor)
- de presentatie/bevraging (30%)

Tweede zittijd:
- permanente evaluatie wordt overgenomen uit de eerste zittijd
- het endwerk als product (tussen 10 % en 60%)
- de presentatie (30%)

Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Tweede examenkans: wel mogelijk.

Omschrijving Studiematerialen (tekst): Verplicht

Vakliteratuur, primaire bronnen, sylabi, internet,...

Studiekosten

De student draagt de kosten voor de realisatie van zijn eindwerk ( eventueel in overleg met de stageschool).

Trefwoorden

Eindwerk, scriptie, bachelorproef, afstudeerwerk, thesis, onderzoek, studentenonderzoek, primaire literatuur

Omschrijving volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.