Individuele begeleiding tijdens werkcolleges.
De studenten wenden zich tot de docenten naargelang hun discipline:
- Gitaar: Petra Vermote, Danny Scheerlinck
- Klavecimbel: Jan De Vlieger
- Orgel: Jan De Vlieger
- Piano: Marc Masson, Jan De Vlieger
- Accordeon: Danny Scheerlinck 

BEGELEIDINGSPRAKTIJK 4 VOOR GITAAR
In de afstudeerrichting UM/KM – gitaar worden in het opleidingsonderdeel Begeleidingsprakrijk 1 tot en met Begeleidingspraktijk 5 vaardigheden, inzichten en kennis ontwikkeld om de student adequaat een solostem te leren begeleiden op een voor klassieke gitaar efficiënte en instrumentaal verantwoorde manier. Het hiervoor noodzakelijke ontwikkelen van vaardigheden, inzichten en kennis ondersteunt eveneens de te behalen eindcompetenties voor het hoofdinstrument.
• Transcriptie, reductie en de door de student zelf te harmoniseren melodische stemmen waarbij deze harmonisaties door de student tot een instrumentaal verantwoorde en efficiënte begeleiding worden uitgewerkt, hebben het maken van een muzikaal en instrument-technisch verantwoorde begeleiding met een voor gitaar efficiënte schriftuur tot doel, die steeds verbonden is met de instrumentale uitvoering ervan (zie onder).
• Door middel van musiceerpraktijken zoals basso continuo-spel en het begeleiden vanuit akkoordsymbolen leert de student een melodie begeleiden waarbij op basis van andere notatiesystemen de begeleiding rechtstreeks vertaald wordt naar uitvoering op het instrument.

Ter ondersteuning van bovenstaande worden vaardigheden als toets-oriëntatie, lees-greepcoördinatie, lees- en a prima vista-technieken aangeleerd. Door middel van het harmoniseren van bassen en sopranen (praktische harmonie) worden harmonisatie en stemvoering ontwikkeld en wordt geleerd die instrumentaal toe te passen op een voor gitaar efficiënte en instrumentaal verantwoorde manier.
1/ Praktische harmonie kwintakkoorden, sextakkoorden, kwart-sext-akkoorden, dominantseptiemakkoorden en omkeringen, met modulaties : harmoniseren van opgegeven bassen en sopranen
2/ akkoordbegeleiding: stijloefeningen. Eenvoudige melodische improvisatie op basis van standards (optioneel)
3/ 4 creatieve begeleidingen waarbij de harmonisatie zelf wordt gemaakt gebaseerd op de leerstof, met aandacht voor stijl
4/ Basso Continuo : realisatie becijferde bas : kwint, sext, kwartsext en septiem (in grondligging) met modulaties
5/ 4 begeleidingen van een melodiestem of zangstem : transcriptie van klavierbegeleiding naar gitaarbegeleiding

Wijze van examineren :
A/ realiseren opgegeven sopraan, gebaseerd op de leerstof voor BP MaI
B/ realiseren opgegeven bas, gebaseerd op de leerstof voor BP MaI
C/ uitvoeren van een Basso Continuo, gebaseerd op de leerstof voor MaI; de melodie wordt gespeeld door de docent.
D/ uitvoeren van de opgegeven begeleiding genoteerd in akkoordsymbolen van een standard, waarbij de melodie wordt gespeeld door de docent, gebaseerd op de leerstof voor MaI
E/ uitvoeren van de in de lessen tijdens het academiejaar voorbereide transcripties (4) en begeleidingen (4). De begeleidingen worden op het examen uitgevoerd met live solostem (instrumentaal of vocaal), door de student zelf tijdig aangesproken en geëngageerd.
Voor de examenopgaven van A tot en met D krijgt de student voorbereidingstijd, waarop aansluitend het examen volgt.

BEGELEIDINGSPRAKTIJK 4 VOOR LUIT

BEGELEIDINGSPRAKTIJK 4 VOOR ORGEL, KLAVECIMBEL EN PIANO
Voor piano 1 semester, voor orgel en klavecimbel 2 semesters 
• Melodie/lied: De student harmoniseert een opgegeven melodie. Het harmonisch geraamte moet theoretisch correct zijn, de uiteindelijke realisatie wordt bij voorkeur creatief opgevat. De student maakt een zelfstandige begeleiding, terwijl de docent de melodie meespeelt (pianisten/klavecinisten). De student speelt en zingt de melodie mee (organisten). Organisten leren ook koraalmelodieën harmoniseren, en maken kennis met opgaven in oude modi.
• Lezen: strijkkwartetten (romantisch repertoire) (pianisten) • Lezen: koraal in oude sleutels (organisten/klavecinisten)
• Basso Continuo: Er komen becijferde koraalmelodieën, recitatieven en toepassingen uit kamermuziek of koor- en orkestpartituren aan bod.
• Transpositie: transponerende instrumenten uit het orkest op de juiste toonhoogte spelen
• Analyse: Per semester 1 analyse te maken, zelfstandig door de student. De docent speelt het stuk mee, terwijl de student het aangeduide harmonisch geraamte meespeelt.
• Repertoire van begeleidingen (zie ook melodie/lied): per semester maakt de student 5 liedbegeleidingen. Deze liedbegeleidingen worden verzorgd ingediend. De jury kiest een aantal begeleidingen uit de bundel op het examen. NB: eventueel afwijkende organisatie wordt bij aanvang van het academiejaar meegedeeld.

Studievoortgangsgesprekken