De student weet de algemene beroepscompetenties (interpretatie van het repertoire volgens de specifieke instrument-technische stijlvereisten binnen het Pop-idioom: thema’s, begeleidingsvormen en solo’s, in relatie tot de instrumentale karakteristiciteit) aan te wenden op het eigen instrument.
Over de twee masterjaren heen verwerft de student volgende competenties:
1. De student bezit een rijke muzikaliteit en grondige stijlkennis,
• beschikt over een originele, gefundeerde muzikale sensibiliteit en geeft een persoonlijke toets aan een geijkte stijl,
• beschikt over een excellent muzikaal gehoor,
• toont een open geest,
• beschikt over een zeer uitgebreid muzikaal voorstellingsvermogen waardoor uitvoeringen een persoonlijke, originele inbedding krijgen.
2. De student heeft een sterk ontwikkelde techniek,
• beschikt over een uitstekende technische vaardigheid die een eigen musiceerstijl en muzikale persoonlijkheid faciliteren,
• improviseert zowel individueel als in groep in de meest uiteenlopende stijlen,
• leest partituren met verschillende muzieknotatiesystemen op zicht.
3. De student heeft een onderzoekende attitude,
• toont het vermogen om op academisch niveau experimenterend en beschouwend kennis, intuïties en emoties om te vormen tot een muzikale uitvoering,
• zet de bestaande kennis over de hedendaagse en historische uitvoeringspraktijken op een professioneel niveau om in praktijk tijdens muziekuitvoeringen,
• documenteert en archiveert zijn/haar werk (portfolio).
4. De student heeft een sterke persoonlijkheid,
• kan omgaan met stressfactoren eigen aan de professionele, artistieke uitvoering,
• kan omgaan met kritiek (feedback) en weet deze te verwerken in zijn/haar originele interpretaties
5. De student is sociaal vaardig,
• werkt actief en efficiënt samen met andere musici (teambuilding)
• toont openheid, begrip, respect en waardering voor de verantwoordelijkheden en belangen van de anderen in een samenwerkingsverband
• kan gepersonaliseerde, artistieke beslissingen vorm geven en motiveren naar de groep
• kan met anderen samenwerken, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is
6. De student is communicatief,
• heeft contacten gelegd die relevant zijn voor het professioneel netwerk dat volgt op de studies,
• geeft bekendheid en voert proactief promotie voor eigen uitvoeringen, concerten en performances,
• levert een originele en persoonlijke artistieke bijdrage aan het muzikale groepsproces.