Dit opleidingsonderdeel wil de student inzicht verschaffen in de jungle die popmuziek vandaag is, van blues tot metal en van crooners tot dubstep.

Door een grondige analyse van de belangrijkste stijlen en genres, hun ontstaan en evolutie, de belangrijkste vertegenwoordigers en typische stijlkenmerken en hun sociale context en culturele betekenis, krijgt de student een kritische kijk op muziek en kan hij verbanden tussen stijlen zien. Popmuziek is immers een spel van verschillende genres die zich gelijktijdig manifesteren en die los van elkaar evolueren.

Daarnaast wordt hun plaats telkens in de bredere maatschappelijke en cultuurhistorische context bestudeerd, waardoor de student popmuziek in een ruimer geheel kan zien.

Door gerichte luister- en kijkvoorbeelden ontwikkelt de student bovendien het muzikaal gehoor en voorstellingsvermogen.

In het opleidingsonderdeel 'Popgeschiedenis' verwerven de studenten een basisencyclopedische kennis van de popgeschiedenis.

De belangrijkste stromingen van de hele popgeschiedenis komen aan bod, rijkelijk geïllustreerd met audio- en videofragmenten.

Telkens wordt de ontstaansgeschiedenis, evolutie, stijlkenmerken, sociale context en hun culturele betekenis bestudeerd en de belangrijkste artiesten geduid. Dat gebeurt niet chronologisch met alle genres door elkaar. Genres worden in eerste plaats veelal afzonderlijk besproken, van het begin ervan tot de vertegenwoordigers van vandaag, om in tweede instantie de causale verbanden en spanningsrelaties ertussen scherp te stellen. Ook worden een reeks rode draden besproken die dwars door de hele popgeschiedenis lopen, zoals de ontwikkeling van trends en hypes, de relatie tussen mainstream, underground en alternatieve mainstream, de invloed van technologische ontwikkelingen op muziek, de invloed van andere kunststromingen en maatschappelijke ontwikkelingen op de evolutie van popmuziek, het belang van authenticiteit in popmuziek, het belang van complexiteit en progressiviteit in popmuziek en de relatie tussen popmuziek als kunstvorm en als cultureel amusement, jeugd-subculturen, de verhouding tussen popmuziekstijlen en de muziekindustrie, de relatie tussen blanke en zwarte popmuziek, de rol van productieteams in de creatie van popsterren, etc.

Onderwerpen:
• De oergenres: vaudeville, marktzangers, Tin Pan Alley, crooners, jazz, country, blues, R&B
• De rock-‘n-rollrevolutie: rock-‘n-roll, twist, surf, teenybop
• Britse invasie: Merseybeat/Beatles, Britse R&B, bluesrock, folkrock, singer-songwriter, psychedelica, classic rock
• Anders, beter en ingewikkelder: symfonische en progressieve rock
• De punkrevolte: punkrock, hardcorepunk, new wave, electro, skatepunk
• Uiterlijk vertoon: glamrock, synthpop, new romantics
• Metal: hardrock, heavy metal, thrash, death metal, black metal, gothic metal, nu-metal, stoner rock, metalcore
• Gitaarrock: indierock, grunge, alternative rock, britpop, nu-folk
• Zwarte dansmuziek: soul, funk, P-funk, disco, R&B
• Jamaicaanse muziek: reggae, ska, rocksteady, dancehall, ragga
• Hiphop: old skool hiphop, electro hiphop, turntablism, gangstarap, native tongues, dirty south
• House en techno: chicago house, acid house, garage, new beat, detroit techno, hardcore, trance, nu-house
• Ambient en triphop
• Drum ’n bass: jungle, jazzstep, techstep, breakcore, dubstep

De student:
• beschikt over een grondige kennis van de geschiedenis van de popmuziek,
• kan stijlen en stromingen benoemen, de muzikale stijlkenmerken ervan en hun evolutie plaatsen in een historisch kader,
• heeft inzicht in de sociale context en de culturele betekenis van muziekgenres,
• kan vergelijkingen maken tussen stijlen en stromingen en heeft inzicht in de causale verbanden ertussen,
• kan verbanden leggen tussen stijlen en politieke, sociale, maatschappelijke en technologische evoluties.