Heeft diepgaande kennis van en inzicht in het privaatrecht (ruime zin) en kent de verhouding tussen de verschillende takken van het privaatrecht.

Indicatoren:

• Heeft kennis van en inzicht in het toepassingsgebied, de basisbeginselen en elementaire begrippen van het privaatrecht.
• Is voldoende vertrouwd met de structuur van het privaatrecht om bij de afwikkeling van een concrete casus de keuze voor een optimaal juridisch instrumentarium binnen één of meerdere takken van het privaatrecht te beargumenteren en te onderbouwen.

Kan informatie uit de verschillende takken van het privaatrecht verwerven en verwerken.

Indicatoren:

• Kan de rechtsbronnen (i.h.b. wetgeving en rechtspraak) en privaatrechtelijke documenten efficiënt opzoeken en kan hun onderlinge verhouding duiden.
• Kan op een doelmatige en gestructureerde manier uit een rechtsbron of privaatrechtelijk document de relevante informatie analyseren en interpreteren.
• Kan de actualiteit van de geraadpleegde rechtsbronnen of privaatrechtelijke documenten beoordelen en de inhoud ervan plaatsen in het ruimere geheel van het privaatrecht.
• Verwijst op een correcte wijze naar de gebruikte rechtsbronnen.

De student kan gegevens uit de verschillende takken van het privaatrecht interpreteren en evalueren en op basis daarvan een formeel en inhoudelijk correct advies of analyse formuleren .

Indicatoren:

• Kan relevante rechtsfeiten detecteren en kwalificeren in een complexe casus waarin de verschillende takken van het privaatrecht samenkomen.
• Kan adequate rechtsvragen formuleren over een complexe casus.
• Kan uit verschillende juridische opties tot een beredeneerd advies komen in functie van de specifieke belangen van een denkbeeldige procespartij.
• Kan uit verschillende juridische opties tot een beredeneerd advies komen waarin het standpunt van een denkbeeldige tegenpartij juridisch wordt ondergraven.
• Kan de inhoud van een juridisch dossier efficiënt structureren in het licht van de gemeenrechtelijke procedure.
• Kan een eerstelijnsadvies op een heldere, gestructureerde wijze communiceren en kan inhoudelijke vragen overtuigend beantwoorden.

Kan functioneren met volledige autonomie en een ruime mate van initiatief.

Indicatoren:

• Toont een grote inzet, toewijding en werkkracht.
• Voelt zich verantwoordelijk voor de eigen taken en resultaten.
• Verbetert fouten in het werk zodat een perfect resultaat wordt afgeleverd.
• Voert op een efficiënte manier uit wat gevraagd wordt.
• Benoemt mogelijk oorzaken van een probleem.
• Begint uit zichzelf, wacht niet af.
• Gaat te werk in logische stappen en in functie van de prioriteiten.
• Geeft aan langs welke weg doelen moeten worden gerealiseerd.
• Kan de prioriteiten voor de (eigen) taken bepalen en uitvoeren.
• Kan een takenlijst opstellen.
• Kan systematisch werken: de (eigen) taken op een systematische en consequente manier afwerken binnen de gegeven tijd.
• Kan in groep functioneren/respecteert groepsafspraken.

Kan medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen van de collectieve resultaten.

Indicatoren:

• Respecteert deadlines bij het afwerken van de eigen taken.
• Kan samenwerken met anderen.
• Aanvaardt de taakverdeling, die bij aanvang van de opdracht werd afgesproken.
• Voelt zich verantwoordelijk voor de eigen taken en resultaten omdat dit een invloed heeft op het groepsresultaat.

1. De student is, binnen het kader van het partim, in staat een actieve rol op te nemen in een internationale beroepscontext.

Indicatoren:

• de student ontwikkelt internationale competenties binnen de Belgische federale staat doordat hij/zij:
  • de Franstalige politieke instellingen vanuit een ervaring leert kennen;
  • zich bewust wordt van de algemene historische en politieke ontwikkelingen binnen Franstalig België;
  • begrip leert op te brengen voor de verschillende politieke standpunten in het communautaire debat.
• de student kan zelfstandig of in team juridische vraagstukken analyseren binnen de structuren van onze federale staat;
• de student slaagt er in binnen een meertalige omgeving te functioneren doordat hij/zij:
  • lezingen en uiteenzettingen in het Frans kan volgen;
  • met Franstaligen in debat kan (durft) te gaan;
  • schriftelijk en mondeling kan rapporteren in een anderstalige (Franstalige) omgeving.
• de student legt vlot contacten binnen de structuren van de federale staat.
  

2. De student verwerft interculturele competenties, nl. door gepast en effectief te interageren met mensen die verschillen (affectief, cognitief en gedragsmatig).

Indicatoren:

• de student wordt zich bewust van culturele verschillen tussen de gemeenschappen in België;
• de student ervaart de culturele verschillen door middel van contacten met Franstaligen en kan hierop gepast reageren;
• de student kan afstand nemen van negatieve reacties op het 'anders zijn' van de andere partijen en kan een constructieve dialoog aangaan vanuit een positie van zelfrespect en respect voor de cultuur en de identiteit van de anderen;
• de student realiseert voor deze competentie een duidelijke groei.

• Eerste examenkans:
  • niet-periode gebonden evaluatie: 100% permanente evaluatie (met groepswerk)
  • periode gebonden evaluatie: /
• Tweede examenkans:
  • nieuwe individuele opdracht met mondeling examen met betrekking tot deze opdracht

• Eerste examenkans:
  • niet-periode gebonden evaluatie: 100% permanente evaluatie (met groepswerk)
  • periode gebonden evaluatie: /

  Deelname aan de studiereis (Franstalig parlement) is verplicht. Bij niet deelname wegens gewettigde afwezigheid dient een vervangopdracht gemaakt te worden binnen de door de lectoren gestelde deadline. Bij onwettige afwezigheid aan deze studiereis zal dit leiden tot een AFWEZIG (=0) voor het opleidingsonderdeel.

• Tweede examenkans:
  • nieuwe individuele opdracht met mondeling examen met betrekking tot deze opdracht