1. Verenigingen en vennootschappen.
2. Bepalingen eigen aan alle rechtspersonen.
3. Vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.
4. Vennootschappen met onvolkomen rechtspersoonlijkheid.
5. De naamloze vennootschap (oprichting, effecten, kapitaal, geschillen, duur).
6. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (oprichting, effecten, kapitaal, geschillen, duur).
7. De coöperatieve vennootschappen
8. De vennootschap met sociaal oogmerk 
9. Herstructurering en omzetting van vennootschappen.
10. Ontbinding en vereffening van vennootschappen.
11. De Europese vennootschappen SE en SCE

1. Begrippen en bronnen van het economisch recht
2. Grondslagen van het economisch recht
3. Europees en Belgisch mededingingsrecht
4. Intellectuele eigendomsrechten
5. Diensten (topics)
6. Financiële markten en toezicht
7. Privaat bankrecht
8. Kredietovereenkomsten

Heeft diepgaande kennis en inzicht in het vennootschapsrecht.

Indicatoren:

• Heeft kennis van en inzicht in de basisbeginselen en begrippen van het vennootschaps- en verenigingsrecht.
• Heeft kennis van en inzicht in de regelgeving inzake de oprichting, de effecten, het bestuur, het aandeelhouderschap, het kapitaal, de rapportering, de herstructurering en de omzetting van vennootschappen.
• Heeft kennis van en inzicht in de rechtsvormen die vennootschappen kunnen aannemen en kan deze met elkaar vergelijken.

Kan informatie m.b.t. het vennootschapsrecht verwerven en verwerken.

Indicatoren:

• Heeft inzicht in de structuur van het Wetboek van Vennootschappen.
• Kan de rechtsbronnen en juridische documenten opzoeken.
• Kan op een efficiënte manier uit een rechtsbron of juridisch document de relevante informatie analyseren en interpreteren.
• Kan de actualiteit van de geraadpleegde rechtsbronnen of juridische documenten beoordelen.

Kan het vennootschapsrecht toepassen in een specifieke beroepscontext.

Indicatoren:

• Kan relevante rechtsfeiten detecteren en kwalificeren in een casus.
• Kan adequate rechtsvragen formuleren over een casus.
• Kan uit verschillende juridische opties tot een beredeneerd eerstelijnsadvies komen.
• Kan een eerstelijnsadvies duidelijk en juridisch correct uiteenzetten.

Kan juridische documenten en procedurestukken opstellen in een specifieke beroepscontext.

Indictoren:

• Kan het vereiste quorum en de te behalen meerderheid van een algemene vergadering berekenen.
• Kan de op te stellen verslagen en controleverslagen bij de diverse beslissingen inventarisen.

Heeft diepgaande kennis en inzicht in het economisch en financieel recht.

Indicatoren:

• Heeft kennis van en inzicht in het toepassingsgebied, de basisbeginselen en begrippen van het economisch en financieel recht.
• Heeft kennis van de regelgeving inzake het economisch verkeer, het mededingingsrecht, de industriële eigendom en diensten.
• Heeft kennis van de regelgeving inzake de financiële markten, het privaat bankrecht en het krediet.

Kan informatie met betrekking tot het economisch en financieel recht verwerven en verwerken.

Indicatoren:

• Heeft inzicht in de structuur van het Wetboek van Economisch Recht.
• Kan de rechtsbronnen (i.h.b. wetgeving en rechtspraak) opzoeken.
• Kan op een efficiënte manier uit een rechtsbron de relevante informatie analyseren en interpreteren.
• Kan de actualiteit van de geraadpleegde rechtsbronnen beoordelen.
• Verwijst op een correcte wijze naar de gebruikte rechtsbronnen.

Kan het economisch en financieel recht toepassen in een specifieke beroepscontext.

Indicatoren:

• Kan relevante rechtsfeiten detecteren en kwalificeren in een casus.
• Kan adequate rechtsvragen formuleren over een casus.
• Kan uit verschillende juridische opties tot een beredeneerd eerstelijnsadvies komen.
• Kan een eerstelijnsadvies duidelijk en juridisch correct uiteenzetten.

• Eerste examenkans:
  • niet-periode gebonden evaluatie: /
  • periode gebonden evaluatie: 100% schriftelijk examen (gedeeltelijk met behulp van het  wetboek)
• Tweede examenkans:
  • 100% mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (gedeeltelijk met behulp van het wetboek)

• Eerste examenkans:
  • niet-periode gebonden evaluatie: /
  • periode gebonden evaluatie: 100% schriftelijk examen (volledig met wetboek)
• Tweede examenkans:
  • 100% schriftelijk examen (volledig met wetboek)